Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Harnachement en hulpmiddelen (springen)

Uit Bokt

In dit artikel worden de reglementaire eisen die aan het springharnachement gesteld worden, besproken. In het artikel harnachement wordt dieper ingegaan op de soorten en eigenschappen van het harnachement.

Zadel

Een paard dient een goed passend en in goede staat verkerend zadel te dragen. Dit moet een Engels of erop lijkend zadel zijn. Het zadel moet voorzien zijn van ruime beugels en de beugels moeten om wille van de veiligheid aan de buitenkant van het zweetblad hangen. Voor de veiligheid mogen de stijgbeugels/stijgbeugelriemen niet aan de singel vastgemaakt worden. Het gebruik van een dekje, bontje of gelpad over het zadel is toegestaan. Het is verboden om de ruiter op welke manier dan ook aan het zadel vast de maken.

Vanaf de klasses Z (M HC) en hoger voor de paarden en Z/ZZ voor de pony’s gelden de FEI-reglementen voor de optoming.

Hoofdstellen

oor de klasses B tm M is het gebruik van een trenshoofdstel verplicht met één van de volgende neusriemen: africhtingsneusriem, Mexicaanse neusriem, rechte neusriem, beugelneusriem, gecombineerde neusriem en gecombineerde keel/neusriem. Rijden met een trenshoofdstel zonder neusriem is ook toegestaan.

De teugels dienen aan het bit of aan het hoofdstel zelf vastgemaakt te worden. De teugels moeten gemaakt zijn van leer, linnen of rubber en mogen gevlochten of glad zijn.

Wanneer met een beugelneusriem gereden wordt, mag er niet bitloos gereden worden. Wanneer de teugels rechtstreeks aan het hoofdstel vastgemaakt worden, is het niet verplicht om met bit te rijden.

De bakstukken mogen bekleed worden met bontjes maar de totale dikte van bakstuk en bontje mag niet dikker zijn dan 3 cm.

Vanaf de klasse Z mag met teugels voorzien van lussen gereden worden.


Bitten

Een bit mag uit metaal, kunststof, rubber of leer bestaan maar moet glad van uitvoering en zonder scherpe randen zijn. Een bit mag met leer of kunststof bekleed zijn. Het deel dat op de lagen rust, moet minimaal 1 cm dik zijn.

Een bit met scharen is toegestaan maar het is niet toegestaan om de scharen aan het hoofdstel vast te maken of op een andere manier in de beweging te beperken.

Bij een bit met knevels mogen de knevels aan het bakstuk vastgemaakt worden als dit bakstuk voorzien is van de bijhorende passanten.

Een tonglepel is toegestaan maar deze moet braamvrij zijn. De minimale dikte is 5mm.

Rubberen bitringen zijn toegestaan.

Aan bitringen mag een kinriempje van minimaal 8 mm bevestigd worden maar dit mag de kin niet afklemmen.

Bitten waarbij in de bitring 2 ogen aangebracht zijn om bakstukken en teugels aan te bevestigen zijn toegestaan.

Toegestaan voor de klasses B tm M zijn”

Een enkelgebroken Pelham met kinketting en vorkje aan de bitringen waaraan de teugels bevestigd kunnen worden
  • bus-, water- en D- en kneveltrensen
  • ongebroken, enkelgebroken en dubbelgebroken bitten, alsook bitten met een roterend middenstuk, een cilindervormig tussenstuk of een tongboog
  • pessoabitten met maximaal 1 ring onder de bitring. Wanneer een pessoabit, meerder ringen heeft, is het alleen toegestaan om de grote bitring en de ring direct eronder te gebruiken. Voor beide bitten is het verplicht om een vorkje (leren (pelham)riempje) te gebruiken dat beide bitringen met elkaar verbindt en waaraan de teugel vastgemaakt dient te worden.
  • pelhambitten met een gebroken mondstuk. Ook hier is het gebruik van een leren riempje dat beide bitringen met elkaar verbindt, verplicht.


Hulpteugels

Uitsluitend een glijdende martingaal met ringen is toegestaan. De martingaal mag geen beperkende werking hebben en dient zodanig afgesteld te worden dat de recht lijn van de teugels niet beïnvloed wordt door de martingaal.

Bij gebruik van een martingaal dienen teugels die met een gesp aan het bit vastgemaakt worden, voorzien te zijn van dwarsstaafjes.

Hulpmiddelen

Oogkleppen en capuchons zijn verboden.

Sporen moeten van metaal gemaakt zijn, kunststof sporen zijn niet toegestaan. De spoortand mag voorzien zijn van een kunststof uiteinde. Sporen met scherpe randen, vastzittende wieltjes of grove tandwielen zijn niet toegestaan. Dummysporen zijn toegestaan.

Voor ponyruiters mogen de sporen maximaal 3cm lang zijn en moeten minstens 5mm dik zijn. De spoortand moet stomp zijn maar sporen met een opwaarts gerichte spoortand, een hamertand of zwanenhals zijn toegestaan. Niet toegestaan voor ponyruiters zijn sporen met wieltjes.

Bij het springen is een karwats met een maximale lengte van 75 cm toegestaan.

Een borsttuig, voortuig en staartriem zijn toegestaan.

Beenbescherming in de vorm van springschoenen, bandages, pijpenkousen, strijklappen, hoefschoenen en kniebeschermers is toegestaan.

Het gebruik van niet-reglementaire hulpmiddelen of het verkeerd gebruik van toegelaten hulpmiddelen kan leiden tot uitsluiting. Dit ter beoordeling van de jury, toezichthouder en Federatievertegenwoordiger.

Tijdens het losrijden of elders op het wedstrijdterrein mogen enkel reglementair toegestane bitten of hulpmiddelen gebruikt worden.

Pas vanaf de klasse 1m30 mogen hulpteugels, zoals een slofteugel, gebruikt worden.


Bronnen, referenties en/of voetnoten