Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Bit

Uit Bokt
De trens is een veelgebruikt bit

Naast de stemhulpen, beenhulpen en gewichtshulpen kun je invloed uitoefenen op het paard door middel van een bit. Een bit hangt aan het hoofdstel en zit in de mond van het paard. Het is meestal gemaakt van metaal (Argentaan, Aurigan, Roestvrijstaal/ edelstaal etc.) of rubber, maar ook andere materialen zijn mogelijk. Er bestaan ook bitloze optomingen.

Inwerking

Gebieden waarop een bit en hoofdstel inwerkt op het paardenhoofd

Een paardenbit bestaat uit een mondstuk en een paar bitringen. De verscheidenheid waarin mondstukken en bitringen voorkomen is enorm.

Hoe een bit er ook uitziet, het brengt altijd druk over van de ruiterhand naar de mond en het paardenhoofd. Waar deze druk precies eindigt (en in hoeveel gram per mm²) is dan weer afhankelijk van het type bit met/of zonder neusriem en eventueel accessoire dat gebruikt wordt, maar in principe ondervindt een paardenmond en -hoofd druk op de volgende plekken, al dan niet tegelijkertijd of achtereenvolgens:

  • De mondhoeken en lippen
  • De lagen
  • De tong
  • Het gehemelte/het rooster
  • Tanden en kiezen
  • De kingroeve
  • Achter de oren (nek)
  • Wangen/zijkant van het hoofd
  • Neus

Geschiedenis

Bitten werden gemaakt van touw, beenderen, hoorns of zelfs hardhout. De leeftijd van het bit is niet erg duidelijk, er wordt gesproken van bitten gemaakt van beenderen die uit de jonge steentijd stammen. Er zijn metalen bitten gevonden die uit de bronstijd komen en van origine gemaakt zijn van brons. Bitten werden steeds verder ontwikkeld tot hun hoogtepunt ergens in de 16e eeuw waar het complete martelwerktuigen bleken.

Bitten

Er zijn veel soorten bitten die onderverdeeld kunnen worden in een aantal categorieën:

Eigenschappen van een bit

Zoals een zadel uitstekend moet passen om ongerief te voorkomen, zo moet een bit ook uitstekend passen. Een goed passend bit is een bit dat:

  • Anatomisch gezien correct past bij het paard;
  • Aansluit bij het niveau van paard én ruiter;
  • Aansluit bij de voorkeuren van paard én ruiter.

Pas als een bit voldoet aan deze eisen, kan de ruiter een eerlijke samenwerking aangaan met het paard.

Breedte

Een bit mag niet te breed zijn, omdat het dan kan schuren in de mond, maar een bit mag ook niet te smal zijn, omdat het dan kan klemmen. Wanneer de bitmaat nog niet bekend is, kan men dit opmeten door middel van bijvoorbeeld een pollepel. Als deze in de mond van het paard zit, kan beiderzijds een streep naast de wangen worden gezet. Zo kan opgemeten worden hoe breed het mondstuk ongeveer moet zijn in het geval van een ongebroken mondstuk. Voor gebroken mondstukken moet meestal een cm extra worden bijgerekend.

Een bit met de juiste breedte is een bit dat mooi aansluit bij de wangen van het paard. Er moet een vinger tussen wang en bitring passen; gaat dit krap, dan kan je bit te smal zijn. Gaat dit te gemakkelijk, dan kan je bit te breed zijn.

Ga niet vlekkeloos uit van de maten van de fabrikanten; veelal verschillen bitten toch nog enkele mm ’s tot halve cm in breedte bij het achteraf opmeten.

Dikte

Een hardnekkige fabel luidt dat dikke bitten per definitie vriendelijker zijn dan smalle bitten. Dit is niet waar. De dikte van het bit moet per paard worden afgestemd. Een paard met een kleine mond en daardoor weinig ruimte, zal met een dik bit veel ongerief ondervinden; ze kunnen de mond niet meer sluiten wat voortdurende spanning van de onderkaakspieren tot gevolg kan hebben wat kan leiden tot pijn. Krijgt hetzelfde paard een enkelgebroken mondstuk, dan kan dit scharnier ook nog pijnlijk drukken tegen het verhemelte. Een dun bit in een grote mond kan echter snijdend werken op de lagen.

De ideale dikte is dus een dikte waarbij het paard ontspannen zijn kaken kan aansluiten en die past tussen de lagen van boven- en onderkaak.

De dikte van een bit wordt ongeveer een 1 á 2 cm vanaf de bitringen gemeten. Dit gedeelte van het bit ligt namelijk pas op de lagen.

Houdt er wel rekening mee dat op dressuurwedstrijden via de KNHS het deel van het bit dat op de lagen rust minstens 1 centimeter dik moet zijn, zowel voor pony's als voor paarden.

Materiaal

Bitten kunnen gemaakt zijn van verschillende soorten materialen:

Gewicht

Ook qua gewicht is er een hardnekkige fabel dat lichte bitten per definitie vriendelijker zijn. Lichte hebben wel het voordeel dat ze snel warm zijn, maar hebben het nadeel dat ze vrij beweeglijk in de paardenmond zijn. Massieve bitten warmen dus minder snel op, zijn minder beweeglijk in de paardenmond maar zijn wel zwaarder. Welk gewicht het paard fijn vind, zal door de ruiter uitgezocht moeten worden.

Mondstukken

Enkelgebroken watertrens

Er zijn verschillende soorten mondstukken mogelijk bij bitten:

  • Ongebroken: Niet te verwarren met een stang. Werkt voornamelijk in via de tong en in mindere mate op de lippen en lagen. Ongebroken mondstukken kunnen volledig recht zijn, deels gebogen (tongboog) of een kink vertonen (tongpoort). Eenzijdige inwerking is bij dit mondstuk niet mogelijk.
  • Enkelgebroken: Symmetrische lengte: Het mondstuk bestaat uit 2 gelijk lange delen die middels een scharnierpunt met elkaar verbonden zijn. Dit mondstuk zal in rust op de mondhoeken en de lagen liggen en daarnaast tegen het gehemelte rusten. Door de “brug-vorming” ligt dit mondstuk niet direct op de tong.
  • Enkelgebroken: Asymmetrische lengte: Naast de bovengenoemde symmetrische enkelgebroken mondstukken, bestaan er ook asymmetrische. Hierbij is de ene bithelft langer dan de andere.
  • Dubbelgebroken: Een dubbelgebroken mondstuk heeft een middenstuk dat verschillende vormen en afmetingen kan hebben. Ze kunnen minder sterk ‘dichtvouwen’, maar werken wel meer in op de tong en minder op de lagen en de lippen, zoals bij een enkelgebroken mondstuk. Daarnaast ligt dit mondstuk losser in de mond dan een enkelgebroken mondstuk. Het gehemelte wordt er bij betrokken wanneer het middenstuk ‘opbolt’ wanneer er dus sprake is van een tongboog.
  • Waterford: Een Waterford mondstuk bestaat uit een reeks bolvormige schakels (grootte en uiterlijk kunnen verschillend zijn). Deze schakels brengen de druk per mm² voornamelijk over in de mondhoeken, maar daarnaast ook op de tong en de lagen. In vergelijking met de bovengenoemde mondstukken is dit mondstuk hetgene dat het meest flexibel in de paardenmond ligt.
  • Stang: De werking van de stang berust op een hefboomwerking, waarbij druk wordt uitgeoefend op de gevoelige lagen, achter de oren en in de kingroeve. Qua mondstuk hebben stangen dezelfde inwerking als ongebroken mondstukken. Stangen kunnen ook enkel- of dubbelgebroken voorkomen.
  • Stang- en trens: Het stang- en trenshoofdstel combineert de werking van de stang en de trens. Het oefent druk uit op zowel de nek als kingroeve, daarnaast op de tong, het gehemelte en de lagen van de mond (de hefboomwerking). Qua mondstukken hebben stangen dezelfde werking als ongebroken bitten.
  • Y/W: Een Y/W-mondstuk bestaat uit twee paar mondstukken die bevestigd zijn aan de bitringen. Zodra de teugels aangenomen worden vormt het mondstuk een Y/W in de mond waardoor meer druk per mm² ontstaat ten opzichte van bovengenoemde bitten. Dit mondstuk kan zowel enkel- als dubbelgebroken zijn en zowel asymmetrisch als symmetrisch.
  • Variatie 1: Rolletjes: Rolletjes kunnen de tongactiviteit verhogen, waardoor er meer speeksel geproduceerd kan worden waardoor de kaken meer kunnen ontspannen. De fabel gaat rond dat dit soort bitten paarden nog net niet zou elektrocuteren: aangezien koper en staal beiden geleiders zijn (inclusief elektrisch geleidend speeksel), kan er dus geen statische elektriciteit opgebouwd worden en er zullen dus geen schokken worden gevoeld.
  • Variatie 2: Gedraaid: Gedraaide mondstukken geven meer druk per mm² dan egale mondstukken. Ze bestaan in verschillende gradaties en kunnen dus verschillend in scherpte zijn.
  • Variatie 3: Speeltjes: Speeltjes kunnen de tongactiviteit verhogen, waardoor er meer speeksel geproduceerd kan worden waardoor de kaken meer kunnen ontspannen.
  • Variatie 4: Fluitmondstuk: Een fluitmondstuk heeft een breed en hol mondstuk met kleine gaatjes. Dit bit is ontworpen om te voorkomen dat het paard lucht kan zuigen tijdens de arbeid. Tevens wordt het nog wel eens gebruikt bij jonge paarden i.c.m. honing in het mondstuk, hierdoor schijnen ze de eerste keren beter het bit te accepteren. Verder is de inwerking hetzelfde als een normaal mondstuk.
  • Variatie 5: Tonglepel: Door een metaalplaatje aan het mondstuk wordt het paard verhinderd de tong over het bit te gooien. Een paard zal echter nooit zo maar zijn tong over het bit leggen.

Bitringen

Ook zijn er verschillende soorten bitringen mogelijk bij bitten:

  • Losse bitring (watertrens): Losse bitringen laten het bit vrijer bewegen in de paardenmond t.o.v. onderstaande soorten bitringen. Dit bit moet iets breder zijn dan de bitten waarbij het mondstuk ingeklemd ligt in de bitringen.
  • Ovale bitring (bustrens): Hierbij ligt het mondstuk ingeklemd in de bitringen. Een variatie hierop is de hulstrens: een combinatie tussen een water- en bustrens.
  • D-ringen (D-trens): De D-ring zorgt er voor dat het mondstuk ten opzichte van de watertrens stabiel en rustig in de mond ligt. Door de grote bitringen, wordt de teugeldruk over een groter wang oppervlak (per mm²) verdeelt ten opzichte van de watertrens.
  • Staafje dwars op het mondstuk (kneveltrens): Hierdoor blijft het mondstuk rustig en stabiel in de paardenmond liggen. De teugeldruk wordt over een groter wang oppervlak (per mm²) verdeelt ten opzichte van de D-trenzen.
  • Baucher bitring: Aan deze kleinere ringetjes worden de bakstukken bevestigd en aan de bitring de teugels. Bitten met deze bitringen ‘hangen’ als ware in de mond en kunnen zo de lagen en de tong ontzien. Dit heeft als nadeel dat de scharnieren van enkel- en dubbelgebroken mondstukken onophoudelijk tegen het gehemelte aanliggen. Nog een nadeel is dat het mondstuk bij de Baucher-ringen vastligt, het paard kan dus beperkt met zijn tong het mondstuk verplaatsen.
  • Scharen”: Een variant op bovenstaande bitringen, zijn diegene waar de bitringen als ware vervangen zijn door scharen (hefbomen).
  • Ophaalbitringen: De basis van de werking is gelijk aan die van losse bitringen, met het verschil dat de ophaalriempjes als een soort lift werken. Deze riempjes worden namelijk aan de bakstukken én aan de teugels bevestigd. Bij aannemen van de teugels glijdt het bit omhoog in de mond, hierdoor werkt dit bit ook in de mondhoeken en in de nek in.
  • Bitringen die meerdere mogelijkheden bieden: Dan zijn er nog de bitringen die meerdere opties bieden wat betreft de bevestiging van de teugels en bakstukken, zoals de Yankee. Door de diverse mogelijkheden hierin, kan er in meer of mindere mate een hefboomwerking verkregen worden.

Plaats in de mond

Als dan eindelijk het juiste bit qua eigenschappen, materiaal, mondstuk en bitring gevonden is, moet het natuurlijk nog goed bevestigd worden in de mond. De ideale situatie is een situatie waarbij het bit dusdanig in de mond hangt waarbij de mondhoeken ongeveer 1 á 2 rimpels vertonen. Het bit ligt dan in het midden van de lagen, zonder tanden en kiezen te raken en het paard kan zijn mond mooi sluiten zonder dat er spanning ontstaat van zijn onderkaakspieren. Een stang moet wat lager hangen als deze gecombineerd wordt met een onderlegtrens.

De praktijk leert dat de ideale situatie lastig te benaderen is. Vaak is de mondspleet smaller, is de ruimte tussen de lagen klein of heeft het paard een dikke tong. Daarom is het belangrijk dat bij het kiezen van het juiste bit, goed wordt gekeken naar de anatomie van het paardenhoofd.

Bronnen, referenties en/of voetnoten