Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Døle gudbrandsdal

Uit Bokt
Døle Gudbrandsdal
DoleGudbrandsdal hoofdfoto.jpg
DoleGudbrandsdal.jpg
Stokmaat: 1.50 meter
Kleur: alle kleuren zijn toegestaan behalve wit
Land van herkomst: Noorwegen
Link naar stamboek: http://www.dolehesten.no

De Døle Gudbrandsdal wordt ook wel Døle of Gudbrandsdal Horse of Dølahest genoemd. De Døle Gudbrandsdal is met de helft van de totale Noorse paardenpopulatie, het grootste van de 4 Noorse rassen.

Geschiedenis

Ten tijde van de Noormannen en Vikingen (600-1000 na Christus) werden er al paarden gefokt in de Noorse dalen. Dit paard was taai en klein en kon zware lasten dragen, daarnaast waren de hoeven voldoende hard om over de rotsige bergpaden te kunnen lopen.

Door de veroveringen van Engeland en Ierland door de Noren, werd het bloed van de lokale Britse pony’s zoals de Fell en Dales vermengd met de inlandse paarden. Daarnaast ontstond er vanaf 600 na Christus een bloeiende handel tussen Noorwegen en de Germaanse Friezen die op het noordelijke vasteland leefden. Deze Friezen brachten hun zwarte paarden mee en ook deze paarden hadden invloed op het ontstaan van de Døle Gudbrandsdal.

Vanaf 1530 wordt het ras in geschriften van de Aartsbisschop Olaus Magnus beschreven en vanaf 1850 werd het ras als zodanig geregistreerd. In 1857 werd de eerste hengstenshow in Lillehammer georganiseerd door het Ministerie van Landbouw. Tot op de dag van vandaag is daar nog niets in veranderd.

De Døle werd eeuwenlang als pakpaard gebruikt op de handelsroute door het Gudbrandsdal tussen de vlakte van Oslo en de Westelijke Noordzee. Daarnaast werd de Døle als landbouwpaard en in de bosbouw gebruikt. Ook werden de Døles voor kar en wagen gespannen.

Vanaf de 19e eeuw werden draverijen populair en werd de Døle gekruist met andere rassen om de snelheid van de draf te verhogen. Meest populair was de Engels volbloed en één hengst heeft grote invloed gehad op de fokkerij van de Døle. Odin werd in 1834 geïmporteerd en hij stond aan de basis van de moderne Døle. Hij zorgde voor een lichter type met een ruimere en vlakkere draf die tot krachtig en naar voren bleef dankzij de krachtige achterhand. Zijn kleinzoon Balder 4 (1849) zette deze lijn voort en tegenwoordig zijn Odin of Balder in alle stambomen terug te vinden. Naast dit lichtere type Døle bleef er nog steeds behoefte aan een zwaarder type dat het werk op het land goed aankon. Mede dankzij de hengst Brimme 825 bleef ook het zwaardere type bestaan.

Na WO II werd het zwaardere type overbodig omdat bosbouw en landbouw gemechaniseerd werden. In 1962 werden staatsfokcentra opgericht waar voornamelijk het lichter type gefokt werd.

Uit de Døle Gudbrandsdal werd in de 19e eeuw de Døle draver ontwikkeld.

Tijdens de hengstenkeuring van het Døle Gudbrandsdal stamboek worden de jonge paarden gemeten en gewogen. Hun benen worden geröntgend en de botstructuur en massa worden beoordeeld. Daarnaast worden de hengsten gemonsterd en aangespannen beoordeeld. Vanaf het 4e jaar worden de hengsten gedurende een maand getest op hun aanleg onder het zadel, in het tuig en in het trekken van lasten (bomen). Op hun 6e en 9e jaar worden de hengsten opnieuw getest. Wanneer de hengsten niet slagen voor deze testen verliezen ze hun dekbrevet.

Een typisch Noors gebruik is het vormen van kuddes merries rond 1 goedgekeurde dekhengst en de kudde dan van juni tot augustus de vrije natuur in te sturen. De veulens worden in deze periode in de vrije natuur geboren en de kudde beschermt zichzelf tegen aanvallers. In 1998 beschermde de dekhengst Haugvar zijn kudde tegen een bruine beer. Hij overleefde de aanval ternauwernood maar zijn moed werd bewezen door de plukken berenvacht die op de plek van het gevecht teruggevonden werden.

Exterieur

Het lichaam is bespierd en compact en staat in het rechthoeksmodel. De borst is diep, breed en rondgeribd. De lendenen en croupe zijn bespierd en breed. De benen zijn kort maar sterk, de pijpen zijn kort en de knieën zijn vlak. De hoeven zijn hard en het behang is dik.

Het hoofd is breed met een recht profiel en de hals is goed gevormd. Stokmaat van 1.48 t/m 160.Alle kleuren(op bont na) zijn toegestaan,ook wit.

Karakter

De Døle is alert maar rustig met een vriendelijk maar meewerkend karakter.

Gebruik

Tegenwoordig wordt de Døle vooral in de bosbouw gebruikt. Door gebruik van paarden om boomstammen te verslepen wordt er minder schade in de bossen aangericht en zijn er smallere paden nodig

Daarnaast wordt de Døle veelvuldig gebruikt op maneges en rijscholen omdat het karakter zeer geschikt is voor beginnende of mindervalide ruiters.

Bronnen, referenties en/of voetnoten