Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Ruwvoer

Uit Bokt
Paarden grazend op een bergweide

In de natuur voeden paarden zich vooral door het eten van gras en planten. Omdat deze meestal niet veel voedingsstoffen bevatten, grazen paarden meer dan 16 uur per dag.[1] Bij het houden van paarden moet dit nagebootst worden. Als er geen gras beschikbaar is, kunnen alternatieven als hooi, luzerne kuilgras of voordroog gegeven worden. Dit wordt aangeduid met de term ruwvoer.

Waarom ruwvoer?

In de 17e eeuw kwam de rensport in opkomst. Op dat moment konden paarden voor twee doelen gehouden worden: voor de sport of jacht en voor het werk. De sportpaarden werden goed verzorgd en kregen het beste voer; althans, dit was wat men dacht. De paarden kregen elke dag krachtvoer om hun sportprestaties te maximaliseren. De werkpaarden kregen het goedkope voer: hooi. Men begon echter te constateren dat ondanks dat de sportpaarden het beste voer kregen, ze vaak last hadden van koliek en stalondeugden vertoonden zoals luchtzuigen. De werkpaarden hadden hier weinig tot geen last van. De sportwereld begon zich toch eens achter de oren te krabben, of ruwvoer niet toch erg goed was voor de paarden. Inmiddels weten we dat ruwvoer een essentieel onderdeel uitmaakt van het dieet van alle paarden.

Ruwvoer bevat in tegenstelling tot krachtvoer, betrekkelijk weinig voedingsstoffen. Ook stro valt onder de noemer ruwvoer. Ruwvoer bevat grote hoeveelheden vezels, of ook wel ruwe celstof genoemd. Hieronder vallen alle structurele koolhydraten die de wanden van de plantaardige cellen vormen. Deze koolhydraten kunnen niet worden verteerd door enzymen van het paard zelf. De bacteriën in de dikke darm en de blinde darm van het paard kunnen de ruwe celstof wel verteren en produceren daarbij vluchtige vetzuren als boterzuur, azijnzuur en propionzuur. Die vluchtige vetzuren worden door het paard opgenomen en dienen als energiebron voor het paard.[1]

Hoewel dit niet efficient lijkt, is ruwvoer van groot belang voor het paard en hoort het de basis van het dieet te zijn. Het spijsverteringsstelsel is erop ingericht om voortdurend aan de gang te blijven en steeds kleine porties te verwerken. De maag van een paard produceert namelijk de hele dag door maagzuur. Er komen steeds kleine hoeveelheden voedsel de maag binnen, samen met een bepaalde hoeveelheid speeksel. Dit speeksel bevat veel natriumcarbonaat dat werkt als buffer om de zure maaginhoud te neutraliseren. Als het paard niet kan eten zal de inhoud van de maag dus steeds zuurder worden omdat er geen voedsel meer binnenkomt, maar de maagzuurproductie wel doorgaat. De speekselklieren van een paard gaan pas speeksel produceren als zij gestimuleerd worden door de kauwbewegingen. Een paard dat niet eet produceert dus ook geen speeksel, dus de buffer voor het maagzuur valt weg. De pH in de maag kan dan zo laag worden dat de maagwand beschadigt raak en er maagzweren ontstaan.[1]

Ook mentaal hebben paarden behoefte aan het langdurig grazen en knabbelen. Het is dan ook van belang dat er gedurende de dag voldoende ruwvoer aanwezig is, bijvoorbeeld door regelmatig kleine porties te voeren.

Hoeveel ruwvoer?

Niet alleen de hoeveelheid ruwvoer en de verdeling over de dag is van belang, de kwaliteit van het ruwvoer is natuurlijk ook heel belangrijk. Ruwvoer mag nooit stoffig of beschimmeld zijn en ruwvoer moet altijd lekker ruiken. Wanneer een deel van de baal beschimmeld is dan is de gehele baal niet meer goed. Zeker bij voordroog wil het binnen in een baal nogal eens gaan broeien waardoor er schimmel kan ontstaan. Uiteraard mag er geen jakobskruiskruid of andere vergiftigingen in een baal hooi of kuilvoer zitten.

Het beste voor een paard, wanneer de situatie het toelaat, is onbeperkt ruwvoer. Wanneer er wordt gekeken naar de energie die een paard opneemt uit onbeperkt ruwvoer als hooi (in combinatie dus met een mineralenliksteen) kan er worden opgemaakt dat dit een gezond paard voldoende energie oplevert voor zowel zijn onderhoud (dit wil zeggen voldoende energie om te functioneren wanneer er weinig tot geen arbeid gevraagd wordt van het dier) als voor de algemene sportprestaties. Onder de algemene sportprestaties wordt hier gerekend: een tot twee uur dressuur / springen per dag, een flinke buitenrit etcetera. Pas wanneer er erg veel arbeid wordt gevraagd van een paard, zoals bij de hogere klassen endurance of een flinke cross, wanneer het paard erg oud is of wanneer een paard ziek is, kan het voorkomen dat het paard niet voldoende energie haalt uit het ruwvoer om in de behoeftes te voorzien. Dan kunnen aanvullingen op het ruwvoer, zoals krachtvoer en supplementen, hiervoor zorgen.


Grofweg kan je er vanuit gaan dat je 1.5-2% lichaamsgewicht aan droge stof voert. Hou hierbij rekening met zogende merries en jonge dieren: een zogende merrie verbruikt ongeveer 2x zoveel energie, paarden van 18 maanden verbruiken ongeveer 1,5 keer zoveel energie als een ruin op rust. Bij onbeperkt hooi mag je uitgaan van 2,5% lichaamsgewicht aan droge stof. Kijk hier voor | en informatieve post met berekeningen over de hoeveelheden ruwvoer

Kwaliteit van het ruwvoer

De kwaliteit van het ruwvoer is erg belangrijk. Om erachter te komen wat er precies in een lading ruwvoer zit, kan er een analyse van een monster gemaakt worden. Dit kan gedaan worden via http://www.blgg.nl of http://www.ggdeventer.com . Je kunt na verloop van tijd zelf een slechte lading herkennen, wanneer je hier wat ervaring mee hebt. Als je veel goede ladingen hebt gezien weet je hoe het eruit hoort te zien en hoe het hoort te ruiken. Bij twijfel kun je iemand anders om tips vragen. Als je het echt niet zeker weet kun je de baal beter weg doen: met name gulzige paarden zullen niet door hebben dat er slechte stukken in het voer zitten, en dit is natuurlijk erg slecht.

Bronnen, referenties en/of voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 M. Jacobs, Al het goede van ruwvoer, in: PaardenSport, kwartaaleditie, nr. 1, 2009, p. 38-41
  • Syllabus Christelijke Agrarische Hogeschool te Dronten
  • www.paardnatuurlijk.nl
De neutraliteit van dit artikel is betwist.