Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Zadelmak

Uit Bokt
Hangen tijdens het zadelmak maken

Zadelmak maken

Alle rijpaarden moeten eens zadelmak worden gemaakt. De een doet het het liefst zelf, terwijl een ander het paard liever naar een africhtingsstal brengt. Als men het zelf wil doen dan moet men een aantal basiselementen goed begrijpen. De paardentaal kennen is erg belangrijk. Het zadelmak maken kan men niet alleen. Daar is altijd een helper bij nodig. Voor elk paard gaat het zadelmak maken anders. Het ene paard accepteert het sneller dan het andere paard. Ook is er niet 1 systeem voor het correct zadelmak maken van een paard.

Voorbeelden van twee verschillende systemen zijn: Gert van den Hof: Hij werkt middels zijn eigen ontwikkelde methode welke het mogelijk maakt om binnen een kwartier, vanaf het zadel, een paard de beginselen van het rijden te leren. Emiel Voest: Maakt paarden zadelmak middels de Freestyle methode. Doormiddel van Loswerken, Grondwerk, het werken in de dubbele lijnen bouwt hij meer vanuit rust uit naar het zadelmak maken.

Definitie

Zadelmak maken
Het paard laten wennen aan het zadel en het hoofdstel met en zonder ruiter op de rug.


Wat het paard dan verder nog moet leren zit bij de verdere training van het paard inbegrepen en valt dus niet onder zadelmak maken.

Inrijd leeftijd

Voor velen is dit een discussiepunt. Veel paarden worden al zadelmak gemaakt tussen de 2 en 3,5 jaar oud, echter hoe later je een paard zadelmak maakt hoe beter voor het paard.

Paarden groeien tot 5,5- 6 jaar oud door, pas dan zijn alle groeiplaten gesloten. Wat de meeste mensen zich niet realiseren is dat er een groeiplaat is aan het einde van ELK been - en dat sommige benen (zoals het heupbeen) zelfs meerdere groeiplaten hebben. Dat betekent niet dat je moet wachten tot elke groeiplaat is samengevoegd met z'n been, maar wel dat hoe langer je wacht, hoe beter het is voor het welzijn van je paard. Als je ongeveer weet wanneer, en in welke volgorde die groeiplaten sluiten, kan je daaraan je trainingsschema aanpassen.

Skelet van het paard








Stappen

Grondwerk

Voordat je met een jong, groen paard aan de slag gaat, is het belangrijk dat het paard in de hand is. Hiermee wordt bedoeld dat het paard een basis opvoeding heeft. Denk aan het halster om en af kunnen doen. Rustig mee kunnen lopen met een begeleider. Het paard heeft respect voor zijn begeleider.

Longeren

De eerste stap is het longeren aanleren en daar gelijk de stemcommando's in meenemen. Men begint gelijk al met twee man om het longeren aan te leren. De helper kan in eerste instantie een paar rondjes meelopen met het paard om duidelijk te maken wat de bedoeling is van longeren. Daarnaast is het meelopen uit oogpunt van veiligheid wel wenselijk. Bovendien wordt het daadwerkelijke zadelmak maken ook met twee man gedaan. Het is dus positief voor een later stadium in het proces dat het paard al bekend is met beide begeleiders.

Elastische singel

Als blijkt dat het paard begrijpt wat er van hem of haar gevraagd wordt, het "werk" op pakt en luistert naar de stem- en lichaamscommandos (ongeveer anderhalve week werk). Dan wordt het tijd om een stapje verder te gaan en te kijken hoe het dier op een elastische singel met sjabrak reageert. Volgt er geen reactie dan kan je zo verder longeren. Als het paard hier wel onrustig van wordt moet men toch door longeren maar dan wordt de nadruk nog meer gelegd op rust en ontspanning. Uiteraard moet het paard wel blijven luisteren. Men mag niet boos worden als het paard niet direct luistert naar de stemcommando's omdat het dier even de spanning eruit moet rennen. Met een paard dat gespannen wordt van de elastische singel blijf je longeren tot dat de situatie "normaal" is voor het dier.

Zadel

Als het paard ontspannen reageert op de elastische singel komt meestal de volgende dag het zadel te voorschijn. Men laat het paard het zadel goed bekijken en besnuffelen. Dan legt men het zadel heel rustig op de rug. Kijk uit dat je het niet te voorzichtig doet, want hoe voorzichtiger men is, hoe meer het paard het idee heeft dat er wat aan de hand is. Dan singelt men heel rustig aan en blijf ondertussen het paard goed observeren. Als men ziet dat het paard zich opblaast stop dan direct met aansingelen en laat het paard even een stukje bewegen zodat het paard de spanning kan wegwerken. Vervolgens kan men weer gaan longeren. Als het paard het zadel "normaal" vindt, dan kunnen de opgestoken beugels omlaag worden gedaan. Vindt het paard de klapperende beugels in alle gangen normaal, dan is het tijd om te gaan hangen.

Hangen

Omdat men vanaf het begin af aan met twee personen bezig is geweest, hoopt men dat het paard genoeg vertrouwen heeft in de helper om die te laten hangen. Hangen doet men in stap en halthouden. Met het hangen start je eerst met wat druk op de stijgbeugel. Deze kun je met twee handen vast pakken en zelf aan de beugel hangen. Let hierbij wel op dat al goed hebt kunnen aansingelen. Op deze wijze hangen doen je aan beide kanten. Soms reageert het paard hier al op. Als dit goed gaat kun je door middel van een voetje je met je buik over het zadel hangen. houd hierbij aan beide kanten het zadel vast en zet je voeten nog niet in de beugels. Mocht het paard schrikken, kun je je snel weer laten zakken. Je kunt nu al een paar pasjes in stap doen. Als dit goed gaat zet je je voet in de beugel, maar houdt je buik op het zadel. Aai het paard aan die zijde over zijn hals en waar je been komt. Als het paard er aan toe is kun je wat meer gaan staan in je beugel. Paarden kunnen schrikken omdat ze ineens een mens achter zich omhoog zien komen. Als stappen ook goed gaat, kun je langzaam verder gaan staan in de beugel en je andere been over het zadel tillen. Ga rustig zitten en vraag evt aan de vasthouder of deze je voet in de beugel zit zetten. Als je teveel aan de linkerkant van het paard hebt gehangen en niet aan de rechterkant, kan het paard schrikken van je been. Oefen het hangen dus op twee kanten, zodat het paard aan je benen kan wennen.

Rijden

Vaak kan je gelijk al zien of het daadwerkelijke zitten ook goed gaat. Gaat het hangen goed dan gaat de ruiter heel rustig naar voren zitten met het bovenlichaam net boven de hals. Zo stapt men een stukje (nog steeds aan de longeerlijn). Vervolgens gaat de ruiter steeds een stukje rechter op zitten en dan stapt men weer een stukje. De ruiter bepaalt wanneer er een stapje verder gegaan kan worden en of er gedraafd kan worden (de ruiter voelt immers veel meer dan de begeleider kan zien). Zo bouwt men dat uit tot dat er redelijk aan de lijn gedraafd kan worden (galop onder de man kan voor een jong paard nog net even te veel zijn). Als het paard goed luistert naar de stemcommando's van de ruiter en redelijk goed reageert op teugel- en beenhulpen. Dan wordt het tijd voor de "grote" bak. In de bak rijdt men eerst aan de longeerlijn en als dat allemaal goed gaat kan men het los proberen. De begeleider blijft in het midden staan met de longeerzweep om in te kunnen grijpen indien nodig.

Bronnen, referenties en/of voetnoten


Dit artikel is incompleet en moet nog verder inhoudelijk worden ingevuld.

We zijn specifiek op zoek naar:

Als je dit artikel aan wilt vullen kun je op bewerk klikken om je kennis aan dit artikel toe te voegen.


Bij dit artikel ontbreken afbeeldingen.

We zijn specifiek op zoek naar: Foto's van het volledige proces van zadelmak maken

Als je dit artikel aan wilt vullen kun je op bewerk klikken om je kennis aan dit artikel toe te voegen.