Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Worminfectie

Uit Bokt

Wormen zijn parasieten die altijd in het lichaam van elk paard te vinden zijn, meestal in het maag-darmkanaal. Bij een worminfectie kan de conditie van het paard erg achteruit gaan. Het is daarom erg belangrijk om wormeninfecties goed onder controle te houden door ontworming.

Nuvola actions next.png Zie Ontworming voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Levenscyclus van de worm

Verschillende soorten wormen hebben een licht verschillende cyclus, maar ze volgen allemaal hetzelfde principe. Wormen komen uit kleine eitjes. Die eitjes vind je bijvoorbeeld in de bodem, in het gras, in hooi, in stro en soms ook in water of op de vloer en de wanden van de stal. Het paard neemt de eitjes op terwijl het eet en drinkt, waarna ze in het paard uitgroeien tot volwassen wormen. De volwassen wormen produceren dan zelf eitjes die door het paard uitgescheiden worden en in de omgeving terecht komen. Zo is het cirkeltje rond.

Soorten wormen

Er zijn heel wat verschillende soorten wormen die voor kunnen komen bij paarden. Hieronder een overzicht van de belangrijkste mogelijke worminfecties:

Worminfecties die van belang zijn bij veulens

spoelwormen

Spoelworm (Parascaris equorum)

Nuvola actions next.png Zie parascaris voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Veulenwormen (Strongylus westeri)

Nuvola actions next.png Zie Strongyloïdes voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Worminfecties die van belang zijn bij volwassen paarden

Grote Strongyliden

Nuvola actions next.png Zie Strongylus voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Kleine Strongyliden

Nuvola actions next.png Zie Cyathostominae voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Lintwormen

Dit zijn verschillende soorten Anaplocephalae. De larven worden opgenomen met mosmijten, waarna ze in het paard tot volwassen worm ontwikkelen.

De meeste lintwormen zitten rond de overgang van dunne naar blinde darm. Ze kunnen daar ontstekingen en zweren veroorzaken, maar er worden maar weinig symptomen gezien. Af en toe kan koliek worden herleid naar een lintwormbesmetting.

Aarsworm (Oxyuris equi)

Aarswormen komen heel algemeen voor in paarden vanaf ongeveer 1,5 jaar oud. Ze leven in het laatste deel van de dikke darm. De vrouwtjes leggen hun eieren rond de anus. Met behulp van een plakstof worden de eitjes tegen de huid geplakt. Dit is zichtbaar als een witte tot gelige korstachtige massa. Het kruipen van het vrouwtje rond de anus en het plakken van de eitjes kan jeuk geven. Verder geven deze wormen eigenlijk geen problemen.

Spoelworm (Parascaris equorum)

Spoelwormen komen weinig voor bij volwassen paarden. Het is vooral een infectie van veulens en jonge paarden. Voor de volledige cyclus van deze worm zie hoger op deze pagina.

Maagworm (Habronema muscae en Habronema majus)

Nuvola actions next.png Zie Habronema voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Horzellarven (Gasterophilus intestinalis)

Op zich geen worm, maar wel een parasiet die zich in het lichaam van het paard verder ontwikkelt en daardoor schade veroorzaakt. In West-Europa is de infectie met Gastrophilus intestinalis de belangrijkste soort. In een studie bij Belgische paarden in 1996 was 57% van de onderzochte paarden besmet met deze parasiet.

Epidemiologie

De gewone paardenhorzel is een bruine gevlekte vlieg van 12 tot 14 millimeter. Ze komen het meeste voor tijdens droge, warme zomers en dan vooral in weilanden met struiken of bomen aan de rand. Van augustus tot oktober zijn de vliegen overdag actief, vooral als de zon schijnt. Ze produceren een typisch sterk bromgeluid tijdens het vliegen waar paarden heel sterk op kunnen reageren.

De volwassen vliegen nemen geen voedsel op tijdens hun leven en steken dus niet. De vrouwtjes leggen hun eieren op de benen en op de manenkam van paarden die in de wei staan. Dat zie je als kleine gele "klontjes". Na 5 tot 10 dagen ontwikkelen zich larven in de eitjes. Paarden kunnen eieren opnemen door het likken van zichzelf of andere paarden. Door de warmte en het vocht van het speeksel komen de larven uit de eitjes en dringen in het slijmvlies van de tong en de lippen. Daar ontwikkelen ze zich gedurende 3 tot 4 weken en voeden zich met bloed waarna ze vervellen en vrijkomen uit de tong. De larven worden vervolgens doorgeslikt en bereiken de maag van het paard.

In de maag hechten de larven zich met hun mondhaken vast aan de maagwand, vooral in het cardiaal deel van de maag. Dit is het bovenste stuk van de maag waar het meeste zuurstof is en het minste maagzuur. De larven voeden zich hier met weefselvloeistof en slijm geproduceerd door de maagwand. De ontwikkeling van de larven in de maag duurt 9 tot 10 maanden en daarna vervellen ze opnieuw om daarna de maag te verlaten. Ze komen dan met de mest naar buiten en verpoppen zich waarna ze in ongeveer een maand ontwikkelen tot volwassen horzels.

De volwassen horzel leeft maar 2 tot 3 weken.[1]


Er worden maar zelden klinische symptomen gezien van een infectie met horzellarven. Soms worden kauwproblemen gezien, wanneer grote aantallen larven in de mond zitten, en koliek en vermageren bij hele grote aantallen in de maag.

Besmetting met wormen die niet paardspecifiek zijn

Deze ontstaan door het samen weiden van paarden met ezels en/of schapen en/of runderen.

Haarworm (Trichostrongylus axei)

Nuvola actions next.png Zie Trichostrongylus axei voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Longworm (Dictyocaulus arnfieldi)

Ezels hebben hier vaker last van dan paarden. Alleen worden zij (in tegenstelling tot paarden) niet vaak ziek van een infectie. Wanneer paarden met ezels geweid worden die drager zijn van longwormen krijgen de paarden een bronchitis. Ivermectine is zeer effectief tegen longworm. Daardoor komt deze infectie ook onder ezels (mits ontwormd) steeds minder vaak voor. Paarden en ezels kunnen dus ook prima gezamenlijk geweid worden wanneer de ezels ook ontwormd worden.



De behandeling van worminfecties wordt besproken in het artikel over ontworming.

Nuvola actions next.png Zie Ontworming voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Bronnen, referenties en/of voetnoten

  1. Cursus parasitaire ziekten bij huisdieren: Deel 3 Paard, door prof. dr. E. Claerebout en prof. dr. J. Vercruysse, versie 2010