Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Puntenaftrek (springen)

Uit Bokt
(Doorverwezen vanaf Weigering)

In het KNHS disciplinereglement Springen 2007 is vastgelegd hoe er gehandeld moet worden bij verschillende mogelijke gebeurtenissen in het parcours. Er zijn verschillende soorten straffen mogelijk.

Omverwerpen van een hindernis

Balk eraf = 4 strafpunten

Een hindernis is omvergeworpen wanneer:

  • de hele hindernis of het bovenste deel van de hindernis omvalt
  • tenminste één van de uiteinden van het bovenste gedeelte niet meer op de staander rust

Dit betekent dat wanneer een hindernis geraakt wordt en niet de bovenste balk maar een daaronder liggende balk valt, de hoogte van de hindernis niet verandert en er dus geen strafpunten worden toegekend.

Het aanraken van een hindernis wordt niet als fout beschouwd. Wanneer een hindernis als gevolg van een ongehoorzaamheid wordt omvergeworpen of verplaatst, wordt alleen de ongehoorzaamheid bestraft. Wel dient door de jury gebeld te worden en de hindernis dient weer correct opgebouwd te worden.

Ongehoorzaamheden

Van ongehoorzaamheid is onder andere sprake bij een weigering en bij verzet.

Weigering

Een weigering van achter gezien.

Een weigering is de situatie waarin het paard halthoudt voor de als volgende te springen hindernis. Het is niet van belang of de hindernis hierdoor omgeworpen of geduwd wordt.

Wanneer een paard voor een hindernis of verplichte doorgang halthoudt maar zonder achterwaarts te gaan en zonder de hindernis om te werpen de hindernis vanuit stilstand springt, wordt er geen weigering aangerekend. Als het paard de hindernis niet onmiddellijk springt of tenminste één stap achteruitzet, wordt dit als een weigering aangerekend.

Een weigering van voren gezien.

Wanneer een hindernis als gevolg van een weigering omvergeduwd of geworpen wordt, belt de jury, wordt de tijd stopgezet en wordt de hindernis weer opgebouwd. Na het belsignaal van de jury, kan de deelnemer de hindernis opnieuw aanrijden en wordt de tijd weer gestart.

Wanneer de hindernis als gevolg van de weigering omgeduwd wordt, moet de jury meteen beslissen of er een weigering of een springfout aangerekend wordt.

Bij een weigering wordt de ruiter gestopt door de bel en moet hij opnieuw aanrijden.

Bij een weigering moet de hindernis altijd helemaal opnieuw gesprongen worden. Als het een dubbel- of driesprong is, moet je dus alles opnieuw springen, ook als de weigering pas op het tweede of derde onderdeel van de hindernis was.

Verzet

Er is sprake van verzet wanneer het paard weigert om voorwaarts te gaan, stilstaat, één of meer al dan niet regelmatige of volledige keertwendingen maakt, steigert of achterwaarts gaat.

Wanneer een ruiter zijn paard tijdens het parcours stil laat staan, om welke reden dan ook, wordt dit als verzet beschouwd. Enkel om aan de jury te kennen te geven dat een hindernis niet correct opgebouwd is of bij een onvoorziene omstandigheid is stilstaan tijdens het parcours geoorloofd.

Uitbreken

Wanneer een ruiter zijn paard niet meer onder controle heeft en het paard langs een hindernis of verplichte doorgang loopt, is er sprake van uitbreken. Wanneer het paard op een breedtesprong tussen de witte of rode vlaggen door springt, wordt dit als een ongehoorzaamheid bestraft. De hindernis moet hierna opnieuw aangereden worden.

Rijden van volte

Het rijden van een volte tijdens het parcours, om eender welke reden ook, wordt als ongehoorzaamheid beschouwd. Het rijden van een volte na een weigering om weer voor de hindernis te komen, wordt niet als ongehoorzaamheid beschouwd.

Vergissing in het parcours

Als een vergissing in het parcours wordt beschouwd:

  • het niet afleggen van het parcours zoals beschreven op de parcourstekening.
  • het niet in juiste richting door de start- en finishlijn rijden
  • het niet in juiste richting door een verplichte doorgang rijden
  • de hindernissen niet in de juiste richting of volgorde springen
  • het nemen van een hindernis die niet tot het parcours behoort, ook al is deze niet afgevlagd
  • het vergeten van een hindernis

Vallen

Val van de ruiter na een weigering

Val van ruiter is van toepassing wanneer ruiter, al dan niet vrijwillig, van zijn paard gescheiden raakt waarbij hij de grond raakt of niet zonder hulp weer in het zadel komt.

Val van paard is van toepassing wanneer zowel schouder als achterhand van het paard de grond of hindernis én grond geraakt hebben.

Hulp van derden

Als hulp van derden wordt beschouwd iedere fysieke tussenkomst van een derde tijdens het afleggen van het parcours, met als doel het helpen van de combinatie. De jury kan toestemming geven om met hulp van een helper de ring te betreden, dit wordt niet gezien als hulp van derden.

Alle hulp gegeven aan de ruiter te paard bv. het aanpassen van zadel en hoofdstel of aangeven van karwats valt onder hulp van derden. Enkel het aangeven van een bril of hoofddeksel valt niet onder hulp van derden.

Strafpunten

  • 1 balk = 4 strafpunten (per balk)
  • 1e ongehoorzaamheid = 4 strafpunten
  • 2e ongehoorzaamheid = 8 strafpunten (B/L) of uitsluiting (M en hoger)
  • 3e ongehoorzaamheid = uitsluiting (B/L)
  • verzet langer dan 45 sec = uitsluiting
  • verzet korter dan 45 sec = bestraft als ongehoorzaamheid (4 - 8 - uitsluiting)
  • uitbreken = 4 strafpunten (per ongehoorzaamheid)
  • vergissing in het parcours = 4 strafpunten (mits hersteld)
  • vergissing in het parcours = uitsluiting (mits niet hersteld)
  • val van ruiter en/of paard = uitsluiting
  • hulp van derden = uitsluiting
  • tijdsoverschrijding = 1 strafpunt voor iedere 4 seconden of begonnen 4 seconden
  • tijdsoverschrijding in barrage op tijd = 1 strafpunt per begonnen seconde

Uitsluiting

In de volgende gevallen moet uitsluiting door de jury plaatsvinden:

  1. Het springen of trachten te springen van een hindernis in de ring voor het begin van het parcours, met uitzondering van de oefenhindernis(sen) die door de jury zijn toegestaan (art. 202.3);
  2. Starten voor het belsignaal is gegeven en de eerste hindernis van het parcours springen (art. 203.1.2);
  3. Meer dan 45 seconden gebruiken om de eerste hindernis te springen nadat de tijd van het parcours is begonnen, met uitzondering van gevallen in omstandigheden waarop de deelnemer geen invloed heeft (art. 203.1.2);
  4. Verzet van het paard gedurende meer dan 45 seconden tijdens het parcours (art. 223.2);
  5. Meer dan 45 seconden gebruiken om de volgende hindernis te springen, ook na een val (art. 223.2 en 224.3);
  6. Het springen van de eerste hindernis terwijl verzuimd is de startlijn in de juiste richting tussen de vlaggen te passeren (art. 220.1.2);
  7. Het verzuimen om door een verplichte doorgang te rijden of het niet precies volgen van de doorlopende lijn zoals aangegeven op de parcoursschets;
  8. Het springen of trachten te springen, tijdens het parcours, van een hindernis die geen deel uit- maakt van het parcours (art. 220.1.5);
  9. Het verzuimen om een hindernis van het parcours te springen (art. 220.1.5) of na uitbreken of een weigering nalaten om de hindernis waar de fout werd gemaakt opnieuw te springen;
  10. Het springen van een hindernis in de verkeerde volgorde (art. 220.1.4);
  11. Het springen van een hindernis in de verkeerde richting (art. 220.1.4);
  12. Het overschrijden van de tijdslimiet (art. 236 en 239);
  13. Het springen of trachten te springen van een hindernis, die bij een weigering omver is geworpen, voordat deze hindernis weer is hersteld;
  14. Het springen of trachten te springen van een hindernis na een onderbreking, zonder te wachten op het belsignaal (art. 203.3);
  15. Het niet opnieuw springen van alle onderdelen van een meervoudige hindernis na een weigering, val of uitbreken (art. 212.3 en 224.3), behalve indien het een gesloten deel van een meervoudige hindernis betreft (art. 214);
  16. Het niet afzonderlijk en achtereenvolgens springen van ieder onderdeel van een combinatie (art. 212.2);
  17. Het niet te paard passeren van de finishlijn tussen de vlaggen in de juiste richting, na het sprin- gen van de laatste hindernis (met uitzondering van speciale wedstrijden) voor het verlaten van de ring (art. 226.2);
  18. Het verlaten van de ring door deelnemer en/of paard zonder toestemming van de jury, ook voordat is gestart;
  19. Het verlaten van de ring door een loslopend paard voor het einde van het parcours, ook voordat is gestart;
  20. Het te paard aannemen van een voorwerp, wat het ook moge zijn, tijdens het parcours met uitzondering van hoofddeksel en/of bril (art. 225.3); dit geldt echter niet wanneer dit onmiddellijk na een val gebeurt;
  21. Het gebruik van een zweep van meer dan 75 cm lengte of met een verzwaard uiteinde in de ring, het oefen- of losrijterrein of elders in de onmiddellijke omgeving van het wedstrijdterrein. Een zweep mag ook niet door iets anders worden vervangen. Voor uitzonderingen op deze regel zie art. 257.3.2.;
  22. Een ongeluk, aan de deelnemer of zijn paard overkomen, dat hem verhindert om de wedstrijd uit te rijden (art. 258);
  23. Het verlaten van een gesloten hindernis in de verkeerde richting of het verplaatsen van een onderdeel van een gesloten hindernis;
  24. Het verlaten van een gesloten hindernis door een loslopend paard; indien, na een val, een loslopend paard de gesloten hindernis verlaat, wordt de deelnemer uitgesloten;
  25. Een tweede (klasse M en hoger) of derde (klasse A (aspiranten), B (beginners)en L) ongehoorzaamheid tijdens het parcours (art. 236 en 239);
  26. De eerste val van een paard tijdens het parcours (art. 224.3, 236 en 239);
  27. De eerste of tweede val van de deelnemer tijdens het parcours (art. 224.2, 236 en 239);
  28. Indien naar de mening van de jury het paard of de deelnemer niet in staat is om de wedstrijd voort te zetten;

Bronnen, referenties en/of voetnoten