Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Turkoman

Uit Bokt
Turkoman
GeenfotohoofdT.jpg
Dudinturkoman1901.jpg
Stokmaat: 1.30 tot 1.59 meter
Kleur: alle, bont is echter ongewenst
Land van herkomst: Centraal Azië
Link naar stamboek: -

De Turkoman – ook wel Toerkmener of Turkmeen – was een Centraal Aziatisch paardenras, dat eeuwenlang gefokt en gehouden werd door nomadische stammen in een gebied dat zich uitstrekte van de Kaspische Zee tot het Altai gebergte in Siberië. Hoewel het ras niet is uitgestorven, is de benaming voor de huidige paardenfokkerij te veel een verzameling van verscheidene nauw verwante nomadenpaarden en is het daardoor alleen nog in de regio zelf in gebruik. Sinds de twintigste eeuw is de naam Turkoman in onbruik geraakt ten opzichte van het afzonderlijk benoemen van de verschillende 'typen'.

De Turkoman omvat zes paardenrassen: de Akhal-Teke, de Goklan, de Tekke, de Iomud, de Yamut en de Yabou. Echter, slechts de Akhal-Teke wordt als ras gezien omdat het als enige gebruik maakt van een gesloten stamboek. Onder de overige Turkomans wordt immers af en toe nog kruislings gefokt om de paarden niet te extreem typisch te maken.

De Turkoman wordt door wetenschappers erkend als één van de oudste door de mens gefokte paardenrassen ter wereld. Alleen het Kaspische paard ging hem voor.

Geschiedenis

Van IJzertijd tot Middeleeuwen

Sinds lang vóór onze jaartelling werden hoogbenige paarden in de Nisei vallei gehouden. Herodotus (c.480-c.429 v.Chr.) beschreef in zijn Historiae een paardenras dat was opgenomen in het leger van Xerxes, en opmerkelijke overeenkomsten vertoont met de Turkoman. Hetzelfde type is terug te vinden op Bactrische munten [1]. Het Scythische, Bactrische en Parthische paard worden gezien als andere benamingen voor de Turkoman [2].

De paarden uit Nisaia werden vereerd door Perzen, Grieken en Romeinen als zijnde een goddelijk dier met een buitengewoon uithoudingsvermogen. De paarden werden tevens aanbeden door Chinezen en mede om hen te kunnen bemachtigen, werd de zijderoute geopend [3] [4] [5]. Bucephalos, het strijdros van Alexander de Grote, voerde hoogstwaarschijnlijk een groot deel Turkoman-bloed.

Archeologische vondsten nabij Ashgabad alsmede de vondst van gemummificeerde paarden in het graf van een Scythische koning, waarschijnlijk uit de derde of vierde eeuw voor Christus, versterkten het vermoeden dat de Turkoman – en daarmee tevens haar aftakkingen – één van de oudste paardenrassen ter wereld is. Vondsten in de Altai regio in Siberië wijzen op de aanwezigheid van een hoogbenig paard met een hoog gedragen hoofd en fijne beharing die enkele duizenden jaren teruggaat. Hančar is ervan overtuigd dat deze paarden reeds in de Turan, waaronder Turkmenistan, gefokt werden in het eerste millennium voor Christus [1] [6].

Bij het graf van een hooggeplaatste achtentwintigjarige vrouw in de Ukok-vallei, werden zes bevroren paarden gevonden die ruim 2.500 jaar geleden werden geofferd. De paarden die in Altai gevonden zijn, zijn merendeels van het eerdergenoemde verfijnde type. Reconstructies geven twee types aan: een algemener, zwaarder type, vergelijkbaar met de Yabou, en een lichter, hoger type dat sterk doet denken aan de huidige aftakkingen van de Turkoman, waaronder de Akhal-Teke en de Tekke.

In 1933 trok de archeoloog Golomshtok de vergelijking van dit type met de huidige Arabische renpaarden [7]. Deze redenering verouderde echter na spectaculaire vondsten later in de twintigste eeuw. Het absolute hoogtepunt lag in de jaren negentig met de vondsten te Ukok en de opgravingen van enkele onwaarschijnlijk goed geconserveerde paardenmummies [8].

Het type paard dat gevonden werd bezat een goudbruine kleur, dat varieerde van vos tot wildkleur. Wetenschappelijke artikelen en reconstructies op basis van de vele mummies en skeletten gaven uiting aan de vermoedens dat de gemummificeerde paarden Turkomans waren [9] [4].

Naar aanleiding van de bevroren paarden die in Ukok gevonden werden in 1999, werd begonnen aan een uitgebreid DNA onderzoek om homologieën met huidige rassen te onderzoeken. De wetenschappers hadden zelf een onmiskenbaar verwantschap met de Akhal-Teke als vooraf aannemelijk geacht, vanwege de regionale overeenkomsten en tradities alsmede de uiterlijke overeenkomst. Deze verwachting was echter niet hard te maken door de aard van het mitochondriaal DNA als ongeschikt om rassenoorsprong mee aan te duiden, waardoor een eventueel verwantschap aan de Akhal-Teke voorlopig niet kan worden bewezen [10]. Een andere oorzaak kan zijn dat de genenpoel van deze Turkoman tak eind negentiende eeuw en vroeg in de twintigste eeuw is vervuild met bloed van de Engelse Volbloed. Mogelijk geven andere Turkoman takken wél uitsluitsel in deze.

Over de oudheid van de Turkoman valt niet te twisten, echter zijn rol in het ontstaan van de Arabier is sterk omstreden. De verhouding tussen de Turkoman, het Kaspische paard en de (proto-)Arabier wordt verder toegespitst bij de domesticatie van het paard. De vermoedelijke (gedeeltelijke) afstamming van de Arabier van de Turkoman blijft reden voor twist. Het verwantschap met het Kaspische paard is daarentegen terug te voeren op de ‘four foundations these’, waarbij het Kaspische paard als stamvader van lijn vier – waaruit de Arabier grotendeels is ontstaan – wordt beschouwd .

Aangenomen wordt dat tenminste de Muniqi Arabieren uit Irak vermengd zijn met Turkomans. Ook de Iberische en Berberse paarden voeren naar alle waarschijnlijkheid een goed deel bloed uit de Turkoman lijn.

Tot de twintigste eeuw

Benamingen voor de Turkoman veranderden vaak door de eeuwen heen. Naast Bactrisch, Nisaia, Scythisch en Parthisch, werd het paard door Westerlingen sinds de opkomst van het Osmaanse Rijk vaak ‘Turk’ genoemd, wanneer hij uit bepaalde regio’s in Perzië kwam zelfs ‘Arab’. In de twaalfde eeuw werden Turken en Turkmenen reeds over één kam geschoren [11]. Turkoman stond voor ‘Turk-achtig’ en voor de meeste Westerlingen betekende dit dat het om een en dezelfde soort ging: de mensen waren allemaal ‘Turks’, zo ook de paarden.

Een Turkoman met ruiter omstreeks 1900.

Turkomans werden dicht bij mensen gehouden. Merries en veulens liepen in kleine kudden op de woestijnvlakte. Hengsten werden aan een touw naast of zelfs in de nomadentent vastgebonden en bouwden een sterke band op met hun meester. Het overgrote gebied bestond uit barre vlakten met droge winters. Slechts gedurende enkele maanden was er voedsel voorhanden, met name luzerne en gerst. De overige maanden waren de paarden afhankelijk van strenge rantsoenen bestaande uit vetbollen met daarin luzerne, gerst en schapenvet. Ze werden onder een dikke laag dekens gehouden, waardoor hun vacht extreem dun en zijdeachtig werd. Dit unieke leefklimaat maakte de Turkoman tot een uitermate gehard woestijnpaard dat met weinig voedsel toe kon en dunne beharing en droge, sterke benen had. Dit is nog altijd terug te zien in de tegenwoordige takken, met een distinctie tussen de Turkoman van de vlakte en het bergtype.


Met de komst van een groter aantal Westerse onderzoekers en de overheersing door de Russen, werden de paarden door deze buitenstaanders steeds meer afzonderlijk benoemd en stierf het gebruik van de naam Turkoman uit, wat het einde betekende van de Turkoman als zodanig.

Voor de negentiende en twintigste-eeuwse geschiedenis van de Turkoman, verwijs ik u door naar de genoemde aftakkingen.

Exterieur

Turkomans van het Yabou type met bepakking en ruiters.

De Turkoman bestond uit verschillende typen:

I. Een lichter type dat hoog op de benen staat. Grootte was doorgaans 1,45 tot 1,55m. Huidige vertegenwoordigers: Akhal-Teke en Tekke.

II. Een steviger type, dat doet denken aan een Engelse Volbloed jachtpaard. Grootte vergelijkbaar met het bovenstaande type. Vertegenwoordigers: de Goklan en de Yamut

III. Een zwaarder en kleiner type, welke tevens in Scythische graven werd gevonden. Het gaat om een meer bergtype dat ingezet werd als lastdier. Stokmaat 1.30 tot 1.40 meter. Vertegenwoordiger: de Yabou.

De Iomud zit min of meer tussen deze typen in: het is nauw verwant aan de Akhal-Teke echter kleiner en steviger aangezien het een bergpaard is.

Vooralsnog bestaan er slechts archeologische vondsten, waarvan sterke vermoedens bestaan dat het Turkomans betrof. Het is echter niet onomstotelijk vast te stellen afgezien van de uiterlijke kenmerken met huidige takken en geografische overeenkomsten. Daarom kan alleen afgegaan worden op beschrijvingen uit de achttiende en negentiende eeuw die zijn opgetekend door buitenstaanders.

Vaststaat, dat de Turkoman over het algemeen een paard was dat hoog op de benen stond met een recht profiel en zeer dunne beharing. Bont was niet gewenst en de meeste paarden waren valkkleurig, bruin of schimmel. De metaalglans was een uniek kenmerk van de Turkomans en was onderdeel van hun overlevingsmechanismen voor de woestijn, omdat het zonlicht op een andere wijze gebroken werd op hun vacht dan bij andere paardenrassen. Volgens de Turkoman nomaden betekende dit dat de paarden daardoor minder snel oververhit raakten.

Westerse avonturiers beschreven met name hun uithoudingsvermogen, hun hazewindhondachtige uiterlijk en hun fijne beharing.

Karakter

Over het karakter van de Turkoman kan men kort zijn. Turkomans zijn gevoelige eenmanspaarden die slecht reageren op een harde aanpak. Wanneer men het vertrouwen van een Turkoman had, ging het paard door het vuur voor zijn meester. Deze kenmerken zijn terug te vinden in de tegenwoordige takken.

Gebruik

De Turkoman had vanwege zijn verschillende typen een verschillend gebruik. De rankere typen werden ingezet als onnavolgbaar oorlogspaard dat tegenwoordig niet zou misstaan aan de top van de endurancesport. Over het uithoudingsvermogen van de Turkoman zijn verschillende verslagen bewaard gebleven.

Eind negentiende eeuw bracht de Brit C.E. Stewart in opdracht van de Royal Geographical Society de cultuur en het landschap van Turkmenistan in kaart. Hij schreef onder meer het volgende over de Turkoman: ‘Deze paarden zijn niet innemend op het eerste gezicht; ze zijn erg hoog op de benen, lang in de rug en lang in de nek, maar ze verbeteren bij kennismaking (..) en wanneer de wonderlijke staaltjes van endurance waartoe ze in staat zijn worden getoond, begrijp je hun echte waarde. Grove overdrijving van [hun] kunnen, is echter aan de orde van de dag. (..) Er zijn geen mijlpalen in de woestijn en alle Oriëntaalse [volken] hebben de neiging te overdrijven’ [12].


Het zwaardere type werd voor dezelfde doeleinden gebruikt, echter in bergachtige streken. De (minieme) uiterlijke verschillen tussen de Turkoman takken lag vooral ten grondslag aan geografische verschillen. Het kleinste type, de Yabou, werd door de nomaden gehanteerd als pakpaard om hun tapijten en tenten mee te vervoeren.

De Turkoman werd tevens in onderlinge races ingezet om het paard in topconditie te houden voor rooftochten. Het belang van zijn snelheid was niet alleen evident voor de mannelijke krijgers, maar ook voor de vrouwen. Bruiden werden doorgaans weggegeven aan de man wiens Turkoman paard de hare het snelst zou inhalen, de bruid had hierin haar eigen paard in de hand zodat zij zoveel mogelijk de man van haar keuze kon helpen in de race [13]. De Britse kapitein van de Royal Light Infantry Rollo Burslem beschreef dat de gegadigden zich ongewapend verzamelden op de beste paarden die ze tot hun beschikking hadden, terwijl de bruid omringd door haar familie op de rug van de beste Turkoman hengst van haar stam, wachtte tot haar vader het startsein gaf [14]. Het hebben van een uitstekend paard was dus niet alleen van levensbelang in hun rooftochten en onderlinge vetes maar tevens in het ‘bemachtigen’ van een goede levenspartner.

Bronnen, referenties en/of voetnoten

Louise Laylin Firouz: http://www.turkmenhost.com/documents/Journal2/horse.html

  1. 1,0 1,1 H. G. Creel, ‘The Role of the Horse in Chinese History’ in: The American Historical Review (70/3 1965) 647-672, aldaar 664, 653.
  2. Clement Augustus de Bode, ‘On the Yamud and Goklan Tribes of Turkomania’ in: Journal of the Ethnological Society of London (1 1848) 60-78, aldaar 77.
  3. http://www.livius.org/
  4. 4,0 4,1 http://www.turanianhorse.org/
  5. http://www.maak.ru/
  6. John W. Eadie, ‘The Development of Roman Mailed Cavalry’ in: The Journal of Roman Studies (57 1967) 161-173, aldaar 162.
  7. Eugene A. Golomshtok, M. P. Griaznov, ‘The Pazirik Burial of Altai’ in: American Journal of Archaeology (37/1 1933) 30-45, aldaar 45.
  8. http://www.archaeology.ugent.be/altai/
  9. Piotrovsky, ‘Early Cultures of the Lands of the Scythians’, in: The Metropolitan Museum of Art Bulletin (32/5 1973-1974) 12-25, aldaar 22.
  10. C. Keyser-Tracqui, P. Blandin-Frappin, H.-P. Francfort, F.-X. Ricaut, S. Lepetz, E. Crubézy, Z. Samashev, B. Ludes (2005) Mitochondrial DNA analysis of horses recovered from a frozen tomb (Berel site, Kazakhstan, 3rd Century BC) Animal Genetics 36 (3), 203–209, aldaar 208-209.
  11. Marco Polo en Rustichello van Pisa, The Travels of Marco Polo Volume 1 (1920) met annotatie hierover door Henri Cordier.
  12. C. E. Stewart, ‘The Country of the Tekke Turkomans, and the Tejend and Murghab Rivers’, in: Proceedings of the Royal Geographical Society and Monthly Record of Geography (3/9 1881) 513-546, aldaar 540.
  13. Arminius Vambery, Sketches of Central Asia – Marriage
  14. Rollo Burslem, A peep into Toorkistan (1846)