Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Lijst van spreekwoorden

Uit Bokt

Er zijn heel veel spreekwoorden, spreuken en bekende uitspraken met het woord paard erin verwerkt.



  A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z 


A

  • Aan een dood paard trekken. (Je inspannen voor iets, dat tot mislukken gedoemd is)
  • Aardewerk is geen paardenwerk. (Graven of in aarde werken is een vermoeiende bezigheid)
  • Achteruit gaan als een hollend paard. (Snel terrein verliezen)
  • Als het hooi het paard volgt, dan wil het gegeten zijn. (Als de vrijster achter haar geliefde aanloopt, wil zij (te) graag trouwen)
  • Anderhalve man en een paardenkop.

B

  • Beslagen ten ijs komen. (Goed voorbereid zijn)
  • Beter een blind paard dan een leeg halster. (Beter iets dan niets)
  • Beter één ezel voor de ploeg dan twee paarden op stal. (Kiezen voor zekerheid.)

D

  • Dat is een paard van een daalder. (Dat is een trots mens)
  • Dat kan het paard niet trekken. (Daar heb ik onvoldoende geld voor)
  • Dat paard zal mij niet meer slaan. (Voortaan zal ik beter oppassen)
  • De beste paarden staan op stal. (De leukste meisjes gaan niet uit)
  • De boer op de bok liet de teugels vieren, het paard kende zelf de weg wel. (Je moet niet doen alsof je de beste bent, iemand anders weet ook wel wat)
  • De één mag een paard stelen, de ander mag niet over het hek kijken. (Sommigen mogen alles, anderen mogen niets)
  • De groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (De machtige lui leven op kosten van de gewone man)
  • De paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. (Verdienste blijft vaak onbeloond)
  • De prins op het witte paard. (De man uit je dromen)
  • De teugels in handen hebben. - De baas zijn.
  • De teugels laten vieren. - Een minder streng beleid voeren.
  • De teugels strakker aanhalen. - Een strenger beleid gaan voeren.
  • Denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (Je moet niet te veel denken)
  • Die met een paard uit gaat is met zijn meester uit.
  • Die werkt als een paard zal haver eten. (Hard werken is voor de meeste mensen geen garantie op een goed inkomen)

E

  • Een blind paard zou er geen schade doen. (Daar in huis is letterlijk niets meer)
  • Een dood paard aan een boom binden. (Overdreven voorzichtig zijn)
  • Een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (Als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
  • Een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen. (Men is geneigd andermans spullen te misbruiken)
  • Een goed paard maakt nog geen goede ruiter. (Niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
  • Een gouden zadel maakt geen ezel tot paard. (Een mens verandert niet door uiterlijkheden)
  • Een man zonder vrouw is als een paard zonder teugels. (In het huwelijk hebben man en vrouw elkaar nodig)
  • Eén onderrok trekt meer dan twee paarden. (De invloed van een vrouw is heel sterk)
  • Een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (Een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
  • Een oud paard van stal halen. (Oude argumenten opnieuw gebruiken)
  • Een oude vrouw en een oude koe, die vallen toe, maar een oude man en een oud paard zijn niets meer waard. (Een oude vrouw kan soms nog wel wat doen, maar aan een oude man heb je niets dan last)
  • Een paard dat eens op hol is geslagen, kan dat snel weer doen. (Een eens gemaakte fout, begaat men makkelijk weer)
  • Een paard dat stormt en een meisje dat wil trouwen zijn niet tegen te houwen. (Niet tot iets anders te bewegen)
  • Een paard is zo goed als zijn hoeven.
  • Een paard met een zachte mond moet men met zachte toom besturen. (Zachtaardige mensen moet men niet streng behandelen)
  • Een paard, dat voor de tweede keer de sprong niet neemt, neemt hem ook voor de derde keer niet. (Iemand die al twee keer geen beslissing durft te nemen, komt nooit tot een besluit)
  • Een paardenmiddel (Een sterk medicijn)
  • Een ridder te voet zijn. (Niets meer hebben)
  • Een schurftig paard vreest de roskam. (Wie wat op z'n geweten heeft, is bang voor het onderzoek)
  • Een vrouwenhaar trekt sterker dan tien paarden. (De invloed van een vrouw is zeer sterk)
  • Een ziekte komt te paard en gaat te voet. (Snel ziek worden, maar langzaam genezen)
  • Elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (Boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
  • Eten als een paard. (Heel veel eten)

G

  • Gauw op het paard zitten. (Snel driftig worden)
  • Geef het veulen geen haver en het kind geen brandewijn. (Behandel kinderen niet als grote mensen)
  • Geen tien paarden brengen me daar naar toe. (In geen geval ga ik daar naar toe)

H

  • Heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (Ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
  • Het beste paard struikelt wel eens. (Iedereen maakt wel eens een fout)
  • Het beste paard van stal vergeten. (Een belangrijk persoon over het hoofd zien)
  • Het beste paard van stal. (De beste die er bij is)
  • Het hinkende paard komt er achteraan. (De bezwaren komen achterop. Na blijdschap volgt iets minder aangenaams)
  • Het hooi moet het paard niet volgen.
  • Het is beter de bakkers te paard, als de dokters. (Je kunt beter voldoende en gezond eten, dan straks naar de dokter te moeten)
  • Het is goed sollen met een dood paard. (Iemand die geen verzet biedt, is een makkelijk slachtoffer)
  • Het komt te paard en het gaat te voet. (Ziekte en ongeluk komen vaak heel plotseling, maar het duurt lang voordat men weer hersteld is)
  • Het oog van de meester maakt het paard vet. (Je moet als baas zelf toezicht houden, want anders wordt je bedrijf verwaarloosd)
  • Het paard achter de wagen spannen. (De zaak verkeerd aanpakken)
  • Het paard moet tot de kribbe komen. (Wie belang heeft bij een zaak moet er zelf op uit gaan)
  • Het Trojaanse paard inhalen. (Ze hebben zichzelf een ramp op de hals gehaald)
  • Het veulen laten draven. (Gaan plassen)
  • Hij heeft paardenvlees gegeten. (Hij is van nature onrustig)
  • Hij is van zijn paard gevallen. (Hij heeft zijn positie verloren)
  • Hij zoekt zijn paard en hij zit erop.
  • Hoog te paard zitten.
  • Honger als een paard hebben. (Enorme honger hebben)

I

  • Iemand de teugels uit handen nemen. (Iemand de leiding afnemen)
  • Iemand de vrije teugel laten. (Iemand zijn eigen gang laten gaan)
  • Iemand een hengst verkopen. (Iemand een harde klap geven)
  • Iemand te paard helpen. (Iemand helpen, steunen)
  • Ik zoek het paard, maar ik zit erop. (Iets zoeken waar je heel dichtbij bent)
  • In het gareel lopen. (Precies doen wat er gevraagd wordt)

J

  • Je hebt luxe paarden en werkpaarden. (Je hebt rijke en arme mensen)
  • Je moet een paard niet doodknuppelen, voordat je thuis bent. (Te veel haast kan wel eens vertraging opleveren)
  • Jong te paard, oud te voet. (Wie in zijn jonge jaren verkwistend is, moet op zijn oude dag zuinig zijn)

M

  • Man en paard noemen. (Duidelijke taal spreken)
  • Men kan een paard wel in het water trekken, maar niet dwingen dat het drinkt. (Je moet iemand niet dwingen, zelfs niet tot iets leuks)
  • Men kan geen paard al lopende beslaan. (Als je het werk goed wil doen, moet je er de tijd voor nemen)
  • Men moet de ploeg niet voor de paarden spannen. - Zie: Het paard achter de wagen spannen.
  • Men moet een paard de rug niet stuk rijden. (Men moet niet te veel eisen van een ander)
  • Met beslagen paarden op het ijs komen. (Goed voorbereid zijn voor zijn taak)
  • Met de paarden van Sint Franciscus. (Te voet gaan)
  • Met hem kan je paarden stelen. (Hij is overal voor te vinden)

O

  • Ongelijke paarden trekken kwalijk. (Mensen die teveel verschillen in kwaliteiten, werken vaak niet goed samen)
  • Ook een raspaard schijt als een karhengst. (Rangen en standen maken mensen niet meer of minder waard)
  • Ook het beste paard struikelt wel eens. (Ook de deugzaamste en bekwaamste faalt wel eens)
  • Op de magerste paarden bijten de dazen. (Arme mensen hebben vaak pech)
  • Op een apostelpaard rijden. (Lopen)
  • Op een blind paard wedden. (Je inzetten voor iets wat gedoemd is te mislukken)
  • Op het hoge paard zitten. (Verwaand zijn)
  • Op het verkeerde paard wedden. (Zich misrekenen)
  • Op twee paarden blijven rijden. (Men kan geen keus maken)
  • Op zijn stokpaardje zitten. (Hij spreekt over een door hem geliefd onderwerp)
  • Oude paarden jaagt men aan de dijk. (Als men de taak niet meer goed aankan, wordt men ontslagen)
  • Oude paarden jaagt men achter de schans. (Oude werknemers worden vaak afgedankt en met vervroegd pensioen gestuurd)
  • Over het paard tillen. (Iemand te veel prijzen, zodat hij verwaand wordt)

P

  • Paarden vallen ook al hebben zij vier benen. (Iedereen maakt fouten)

S

  • Snotterige veulens worden de gladste paarden. (Kwajongens die nergens voor lijken te deugen, worden vaak flinke mannen)

T

  • Trekken aan een dood paard. (Het is een onbegonnen zaak)

U

  • Uit het zadel wippen. (Ontslaan of uit een functie zetten)

V

  • Vast in het zadel zitten. (Een leider die niet makkelijk uit zijn positie te verwijderen is)
  • Vertrouwen komt te voet, maar gaat te paard. (Vertrouwen wint men langzaam, maar kan men vlug verliezen)
  • Voor mensen met paarden is het een hemel op aarde. Maar komen zij te sterven, dan valt er niets te erven.
  • Vrouwenhanden en paardentanden staan nooit stil. (Een vrouw is altijd wel wat aan het doen)

W

  • Waar het paard aangebonden is, moet het vreten. (Men moet zich naar de omstandigheden schikken)
  • Wat helpt fluiten, als het paard niet pissen wil. (Een zinloze oplossing)
  • Wat was hij op zijn paardje. (Wat werd hij driftig of wat zat hij op zijn praatstoel)
  • Werken als een paard. (Hard werken)
  • Wie de teugel slap laat hangen, kan met een mak paard nog op hol raken. (Blijf altijd aandachtig en geconcentreerd)
  • Wie een paard uit de wei wil halen, moet het beest niet eerst met het halster tegen de kop slaan. (Je bereikt meer met vriendelijkheid, dan met strengheid)
  • Wie pleit om een paard, behoudt de staart. (Je kunt beter wat toegeven, dan het tot een duur en langslepende kwestie te laten komen)
  • Witte paarden hebben veel stro nodig. (Pronkzieke vrouwen kosten veel geld)

Z

  • Zo sterk als een paard. (Heel sterk zijn)

Spreuk

Oude spreuken zijn vaak terug te vinden op wandtegels.

M

Mensen met paarden hebben een hemel op aarde, maar als ze sterven, valt er niets te erven!

W

Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken

die magh het werck wel laten steecken

en bedencken dat hij bed en stal

voor eeuwigh ledigh houden sal"

”Vader Cats”

Motto

"Cruijffiaanse uitspraken", maar dan van bekende paardenmensen


Dit artikel is een beginnetje.

We zijn specifiek op zoek naar: algemene informatie

Als je dit artikel aan wilt vullen kun je op bewerk klikken om je kennis aan dit artikel toe te voegen.