Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Keertwending om de achterhand

Uit Bokt

Doel

De keertwending om de achterhand heeft als doel het verder gehoorzaam maken voor de zijwaartse hulpen. De keertwending om de achterhand heeft een verzamelend effect doordat het paard de achterbenen onder de massa brengt.

De Hulpen

Bij een keertwending om de achterhand stapt het paard in takt op een zo klein mogelijke cirkel om het binnenachterbeen heen. De keertwending wordt na 180° beëindigd waarna de laatste 2 passen appuyementachtig naar de hoefslag gereden worden

  • het paard wordt licht naar binnen gesteld, neigend naar schoudervoor
  • de keertwending begint met een halve ophouding zodat het paard zich sluit
  • ruitergewicht op binnenzitbeenknobbel want paard plaatst zich onder het gewicht van de ruiter
  • de binnenteugel behoudt de stelling maar blijft vriendelijk om binnenachterbeen niet te blokkeren
  • de buitenteugel begeleidt de hals naar binnen en begrenst wanneer het paard naar binnen wil vallen
  • het binnenbeen blijft drijven om zo de stapbeweging te onderhouden
  • het buitenbeen duwt het lichaam om het binnenbeen en onderhoudt tegelijkertijd de takt
  • het buitenbeen waakt om uitzwaaien van de achterhand te begrenzen
  • tijdens de keertwending is het paard licht gesteld en gebogen in de richting van de wending

Bij het aanleren moet er goed gelet worden op de drang naar voren, daarom moeten de eerste pogingen gereden worden op een volte met een doorsnede van ongeveer 1m, de arbeidspirouette. Hierdoor leert het paard wel de juiste stelling aan te nemen maar kan de [[voorwaartse drang] behouden blijven. Pas wanneer een paard geen moeite meer heeft met het rijden van een grote cirkel kan begonnen worden met het kleiner maken van de cirkel.

De uitvoering

Tijdens de keertwending hoort het paard beide achterbenen in takt op te tillen en neer te zetten. Blijven staan met 1 of 2 achterbenen wordt beschouwd als een grote fout. Het maken van een grotere cirkel is een kleine fout.

Het is niet de bedoeling dat de achterbenen overkruisen zoals in een appuyement, de benen worden in takt van de beweging opgetild en op nagenoeg dezelfde plaats weer neergezet.

Problemen

Paard reageert niet genoeg op buitenkuit of drukt achterhand naar buiten

  • controleer of het ruitergewicht op binnenzitbeenknobbel gebracht wordt
  • versterkt de zijwaartse inwerking van de kuit door oefening zoals wijken voor het been
  • neem de dressuurzweep aan de buitenkant en ondersteun hiermee de buitenkuit
  • controleer of de buitenteugel voldoende toestaat om de beweging naar binnen te maken

Paard stapt niet taktmatig door met binnenachterbeen

  • ga terug naar de arbeidspirouette op de grote cirkel
  • controleer of je beurtelings links en rechts aandrijft in de takt van de gang
  • controleer of de binnenhand het binnenachterbeen niet blokkeert door een sterke inbuiging

Tips

  • beide benen dienen beurtelings links en rechts aan te drijven, dit om zo het binnenachterbeen te activeren en het naar binnen uitwijken te voorkomen en tegelijkertijd de zijwaartse beweging te onderhouden.
  • wanneer het paard de arbeidspirouette beheerst, kan deze één tot twee rondgereden worden, hierdoor wordt het binnenachterbeen geactiveerd en sterker gemaakt.

[1]

Bronnen, referenties en/of voetnoten

  1. Handboek voor de ruiter, Holzel & Plewa uitgeverij Kosmos