Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Fokwaarde (KWPN)

Uit Bokt

Het KWPN legt de prestaties van een paard vast in wat zij noemen de fokwaarde. De prestatie van een paard kan worden gezien als een optelsom van aanleg (genetische aanleg van het paard) en de omgevingsinvloeden (training, ruiter, gezondheidszorg enzovoort). Voor de fokkerij is vooral de aanleg van belang. Dit is immers het geen dat wordt doorgegeven aan de nakomelingen. Vertaald is de fokwaarde een schatting van de genetische aanleg van het paard. Voor dressuurgefokte hengsten berekent het KWPN fokwaarden voor sport-, bewegings- en exterieurkenmerken. De fokwaarden worden in het Bewaarboek Fokwaarden gepubliceerd dat jaarlijks met het KWPN-magazine In de Strengen wordt meegezonden. Voor alle hengsten moet de betrouwbaarheid van de fokwaarde 30% of hoger zijn om voor publicatie in aanmerking te komen.

Vergelijking met het gemiddelde

Bij fokwaarden wordt de genetische aanleg van een individueel paard vergeleken met de gemiddelde genetische aanleg van alle KWPN-paarden. Daardoor kan in één oogopslag worden gezien welke positie een hengst inneemt in de populatie. Dat gemiddelde van de gehele populatie wordt jaarlijks op 100 gesteld, te vergelijken met andere indexberekeningen. Dat gebeurt voor ieder kenmerk op deze wijze. Voor de sportkenmerken geldt dat tweederde van alle paarden zich tussen de 80 en 120 punten bevindt (de spreiding bedraagt voor deze kenmerken 20 punten). Een fokwaarde boven 120 mag dus bovengemiddeld genoemd worden. Voor de exterieurkenmerken is een spreiding van 4 punten aangelegd. Een paard met een exterieurfokwaarde lager dan 96 of hoger dan 104 wijkt dus met zijn genetische aanleg duidelijk af van het gemiddelde in de populatie.

Drie informatiebronnen

Bij de berekening van fokwaarden van een paard worden 3 verschillende groepen informatie gebruikt:

  • informatie gemeten aan de ouders van het paard (inclusief alle familieleden)
  • informatie gemeten aan het paard zelf en informatie gemeten aan de nakomelingen.
  • verwachtingswaarde: een gemiddelde fokwaarde van de vader en moeder. Als er van een paard alleen ouderinformatie bekend is (dit is vaak het geval bij jonge paarden) dan wordt een verwachtingswaarde berekend. De verwachtingswaarde van een paard is het gemiddelde van de fokwaarden van de vader en moeder. Als blijkt dat ook van de moeder geen fokwaarde bekend is dan kan worden teruggevallen op de stamboomindex. Met behulp van de fokwaarden van vader, moedersvader en moedersmoedersvader wordt dan de genetische aanleg van het paard ingeschat.

Zodra drie jaar en oudere paarden eigen prestaties hebben behaald of er informatie gemeten aan nakomelingen beschikbaar is, spreken we over een fokwaarde. De fokwaarden voor sportkenmerken zijn gebaseerd op sportstanden afkomstig van de KNHS en de FEI en cijfers uit aanlegtesten en stamboekkeuringen. De fokwaarden voor exterieur- en bewegingskenmerken zijn gebaseerd op de gegevens van de lineaire scoreformulieren.

Betrouwbaarheid van de schatting

Hoe meer informatie beschikbaar is hoe beter de genetische aanleg (= fokwaarde) van een paard kan worden ingeschat. De betrouwbaarheid, die bij iedere fokwaarde wordt afgedrukt, is een maat voor de hoeveelheid gebruikte informatie. Als de betrouwbaarheid hoger is dan 70% dan mag daaraan de classificatie voldoende tot behoorlijk gekoppeld worden. Is de betrouwbaarheid lager dan kunnen fokwaarden nog gemakkelijk veranderen als nieuwe informatie beschikbaar komt. Hoe hoger de betrouwbaarheid, hoe dichter je de daadwerkelijke fokwaarde van een paard benadert.

Bronnen, referenties en/of voetnoten