Idee voor een Wiki artikel? Lees in dit artikel hoe je kunt helpen!

Eenhoorn

Uit Bokt
Tekening van twee eenhoorns

De Eenhoorn (van het latijnse ‘unus’ (een) en ‘cornu’ (hoorn) is een fabeldier.

Geschiedenis

Oudheid

In het Westen werd voor het eerst van de Eenhoorn melding gemaakt rond het jaar 398 voor Christus door de Griekse arts en historicus Ctesias in een boek over India. Een gedeelte uit deze eerste beschrijving luidt:

‘Er bestaan in India wilde ezels die zo groot zijn als paarden, zelfs nog groter. Hun lichamen zijn wit, hun koppen donkerrood en hun ogen donkerblauw. Ze hebben een hoorn op hun voorhoofd die ongeveer een halve meter lang is.’

De beschrijving zou steunen op reisverhalen die hij hoorde aan het Perzische hof waar hij werkte, aangevuld met zijn eigen gissingen. De Eenhoorn zou er ongeveer uitzien als een mengeling van de neushoorn, de Himalaya-antilope en de wilde ezel. Zijn hoorn zou uitlopen in een lange scherpe punt, wit aan de wortel, zwart in het midden en karmijnrood aan het uiteinde. Waarschijnlijk heeft Ctesias drinkbekers gezien die van hoorn waren gemaakt en versierd waren in deze kleuren, aangezien dergelijke drinkbekers vaak werden gebruikt door Indiase prinsen

Zowel in Indië, Japan als in China was de Eenhoorn al lang een bekend fabeldier vóór Ctesias over het dier hoorde en schreef, deze Oosterse Eenhoorn staat bekend als de kirin (of Qilin Kylin of Keilun). In de ´Physiologus´, een boek uit ongeveer 200 n.Chr. over dieren en mythologische wezens, wordt het verschijnsel Eenhoorn in symbolische en vooral christelijke zin uitgelegd.

Bijbel

In de Bijbel en de Christelijke traditie komt de Eenhoorn op meerdere plaatsen voor, waarbij het dier vaak symbool staat voor een persoon of deugd. In het boek Job staat het volgende over het dier:

“Wie heeft de eenhoorn zijn vrijheid gegeven, wie heeft hem van zijn banden bevrijd? Ik laat hem wonen in de wildernis, de zoutvlakte is zijn domein.”

Adam en Eva leefden in de hof van Eden samen met alle dieren, zo ook de legendarische Eenhoorn. De Eenhoorn werd ook gebruikt als beeld van Christus. Hierdoor is hij verbonden met een middeleeuwse sage, waarbij een Eenhoorn door zijn hoorn in een bron met vergiftigd water te steken, het water weer drinkbaar maakte. De hoorn staat hier symbool voor het kruis en het water als de poel der zonden. Zoals de hoorn het water zuiverde, zuiverde het kruis van alle zonden.

In de Christelijke iconografie komen taferelen voor waarin de Eenhoorn, opgejaagd door de aartsengel Gabriël, zijn hoofd gedwee in de schoot van de Maagd Maria legt. Dit is de Annunciatie (de aankondiging van de menswording van God de Zoon aan Maria). De Eenhoorn werd zelfs het symbool van Jezus. Zelfs het verhaal van de maagd en de gevangen Eenhoorn (zie hieronder) werd met Christus verbonden. In dat geval was de maagd Maria, de Eenhoorn werd Christus en de hoorn stelde de eenheid van de Vader en de Zoon voor. Christus, belichaamd in de Eenhoorn, werd gedood terwille van een zondige wereld, zo was de redenatie.


Middeleeuwen

De maagd en de eenhoorn

In de Middeleeuwen veranderde het beeld van de Eenhoorn naar een sterk, woest beest. Toch werd hij ook geassocieerd met kuisheid en maagdelijkheid. Het dier kon namelijk alleen in bedwang gehouden worden door een maagd. Een tekst uit de 15e eeuw luidt:

“Een eenhoorn is zo sterk, dat geen jager hem vermag te vangen. Maar een maagd wordt geplaatst op een punt waar hij verwacht wordt, zij opent haar schoot en de eenhoorn legt zijn kop daarin. Hij verliest nu zijn woeste aard, valt in slaap en wordt verrast als een weerloos dier en gedood door de werpschichten der jagers".

Elizabeth I, de maagdelijke koningin van Engeland, droeg een zware gouden ring, waarop een Eenhoorn stond gegraveerd. Het dier was trouwens altijd de lieveling van vorsten en koningen. De Eenhoorn die zijn hoorn in de schoot van een maagd legt, geeft de hoorn het beeld van een fallus. Hierdoor heeft de Eenhoorn ook een erotische en seksuele lading.

Moderne tijd

Met het vermeerderen van wetenschappelijke kennis werd na de Middeleeuwen de twijfel over het werkelijk bestaan van de Eenhoorn groter. Dat het aan de waarnemer niet altijd duidelijk was welk dier hij nu voor ogen had blijkt wel uit deze beschrijving van Marco Polo:

"Nauwelijks kleiner dan een olifant. We hebben haar als buffels en voeten als een olifant. Ze hebben een enkele zwarte hoorn in het midden van hun hoofd… Hun kop lijkt op dat van een wild zwijn… Ze verdoen hun tijd het liefst met rollen in modder en slijm. Ze zijn lelijke bruten om te bekijken. Ze zijn helemaal niet zoals wij hen beschrijven als dieren die zich laten vangen door maagden, maar juist het tegenovergestelde van dit".

Het moge duidelijk zijn dat hij hier een Neushoorn beschrijft!

Jonathan Curling hield hierover in 1949 een uiteenzetting voor de BBC, welke later op schrift verscheen:

"In de herfst van het verleden jaar (= 1948) vond ik te Parijs op een van die onweerstaanbare boekenstalletjes langs de Seine een oud en sierlijk werk, dat in 1582 te Florence was gedrukt en getiteld was ‘Discorso dell’ Arnico’, door de geleerde doctor en wijsgeer Andrea Bacci. Deze gelukkige vondst leidde mij naar de Bibliothèque Nationale, waar ik meer dan dertig ernstige verhandelingen aantrof over de Eenhoorn en het nut van dit dier. De voornaamste daarvan was de ‘Unicornu Observationes Novae’ (1645) door Thomas Bartholinus de Oudere, professor in de anatomie te Kopenhagen, wiens vader Caspar, zowel als zijn gelijknamige zoon, eveneens boeken over ditzelfde onderwerp hebben geschreven. Zelfs in de lichtgelovige 17de eeuw werd er hier en daar openlijk aan het bestaan van de Eenhoorn getwijfeld. Maar tegenover iedere ongelovige Thomas stond er een drom van getuigen. Voor professor Caspar Kirchmayer te Wittenberg stond deze twijfel gelijk met atheïsme. "Overal op de wereld", zo schrijft hij, "hoort men de mening verkondigen, dat de Eenhoorn met de zondvloed is verdwenen... Wij zullen dit lichtvaardige oordeel rechtzetten en met Gods hulp een middel vinden om aan deze godslastering een einde te maken."

Ook vandaag de dag speelt de eenhoorn een magische rol in de literatuur. Zo wordt in de literaire reeks van ‘Harry Potter’ de Eenhoorn beschreven als het nobelste dier dat er bestaat, een krachtig magisch wezen wiens zilveren bloed onsterfelijk maakt.

Exterieur

Alle beschrijvingen van de Eenhoorn verschillen van elkaar, zoals meestal het geval is met verhalen die vooral mondeling zijn overgeleverd. Zowel de verschijningsvorm als eigenschappen veranderen. De Eenhoorn in de loop der tijd meer ´paard met een hoorn´ dan zelfstandige diersoort verworden.

Vergelijk de beschrijving van Ctesias maar eens met de volgende: “De Eenhoorn wordt traditioneel beschreven als een soort wild paard, maar dan ter grootte van een ezel. Het is wit en heeft donkerblauwe ogen. Op zijn voorhoofd draagt hij een hoorn van ongeveer een halve meter lang. Deze is spiraalvormig gedraaid en loopt uit in een punt.Zijn hoeven zijn gespleten, zoals bij een bok. Hij heeft een staart als een leeuw, dus met een kleine pluim eraan. Ook heeft hij een baard of sik.”

In de Heraldiek wordt de Eenhoorn afgebeeld met hoeven als die van een geit, een leeuwenstaart en een baard.

Gebruik

In de 6e eeuw schreef een koopman uit Alexandrië dat alle kracht van een Eenhoorn zich in zijn hoorn bevond. Hij beschrijft hoe een achtervolgde Eenhoorn zich van een nabijgelegen rots stort en daarbij in zijn val zo handig keert en wentelt, dat hij op zijn hoorn terecht komt en zich niet bezeerd. Deze magische eigenschap maakte de hoorn zeer geliefd middel ter afwering en genezing van velerlei kwaden en onheil.

Ctesias beschreef hoe het stof dat van de hoorn werd geschraapt een middel vormde tegen vergiftigingen. En dat degenen die uit de hoorn dronken, beschermd werden tegen krampen en vergiftigingen. Dat geloof bleef tot in de Middeleeuwen bestaan. De rijken en machtigen betaalden enorme prijzen voor drinkbekers waarvan men beweerde dat ze van de hoorn van de Eenhoorn waren gemaakt. Apothekers zeiden nogal eens dat ze de hoorn van een Eenhoorn in hun winkel bewaarden om kwalen te genezen. Sommigen dachten zelfs dat hij de kracht bezat om doden tot leven te wekken. Het poeder van de fijngemalen hoorn zou ook als afrodisiacum werkzaam zijn en dus de geslachtsdrift prikkelen.

Gordels en laarzen van eenhoornhuid werden in de 12de eeuw aangeboden tegen koorts door de abdis Hildegarde von Bingen. Die schreef:

"De dooier van een ei vermengd met enig poeder van een eenhoornlever, vormt een zalf, die aan leprozen verlichting brengt,”

Dit overigens wel met een kleine clausule:

“ tenzij de dood hen als zijn slachtoffer heeft uitverkoren of het Gods wil is, dat zij niet zullen genezen.”

Lennertus, die in 1630 professor in de medicijnen was te Duitsland, spreekt van de invloed van de poreuze hoorn bij de genezing van epilepsie, koortsen, pest, ingewandsaandoeningen van kinderen, en meer. In de 17de en de 18de eeuw kwam alicorn, een geneeskrachtig poeder dat van de hoorn van een Eenhoorn werd gemaakt, nog voor op de geneesmiddelenlijst die door de English Royal Society of Physicians werd uitgegeven.

De Eenhoorn scheen ook van nut bij het opsporen van water. Op een ets van Jean Duvet, die de Eenhoorn als zijn symbool verkoos, is te zien hoe de Eenhoorn met zijn hoorn in de aarde wroet om een verborgen waterbron aan het daglicht te brengen. `Non vi sed virtute`, luidt het onderschrift. De Eenhoorn zou in de toekomst kunnen kijken. Wie in het water keek, als de hoorn van de eenhoorn licht gaf of brandde, zou eveneens de toekomst kunnen zien.

de slagtand van een narwal

Verschillende objecten die van de Eenhoorn afkomstig zouden zijn werden voor enorme bedragen verkocht. Een hoorn in de Tower van Londen werd officieel geschat op een waarde van £600, maar een bezoeker in 1635 begrootte het ding tussen de £18,000 en £20,000.

Het mysterie rond deze vermeende geneeskrachtige eigenschappen van de hoorn is van dezelfde soort als het dier waarvan zij afkomstig is: een fabel. In de ´recepten´ wordt ook niet altijd de hoorn van het fabeldier bedoeld, maar vaak de slagtand van een Narwal, een dolfijnachtig zeezoogdier met een lange vooruitstekende slagtand. Ook walrustanden of neushoorn-hoorns deden het goed.

Een Eenhoorn in het wapen van de Duitse stad Giengen an der Brenz

In de heraldiek staat de eenhoorn voor strijdlust en dapperheid. Hij komt voor op familiewapens , wapens van steden en gemeenten of als schildhouder. De leeuw en de Eenhoorn zijn trouwens verbonden door het verhaal dat de leeuw de enige vijand van de Eenhoorn is in de dierenwereld. Door een list zou de leeuw de Eenhoorn ooit overmeesterd hebben: de leeuw ging voor een boom staan en sprong plots weg toen de Eenhoorn hem aanviel; zo spietste de eenhoorn zichzelf met zijn hoorn vast in de boom. Een aantal vrouwenabdijen hebben de Eenhoorn in hun wapenschild. Daar verwijst de Eenhoorn naar de symboliek uit de Christelijke iconografie, de kuisheid en de maagdelijkheid.

Bekijk de Eenhoorn zelf…

In het museum "The Cloisters” – een onderdeel van het Metropolitan Museum of Art, in New York,- is een ietwat mysterieuze zaal. Deze is behangen met een reeks Middeleeuwse tapijten die taferelen uit de legende van de Eenhoorn.

Bij “La dame à la licorne” in het Musée de Cluny in Parijs, een andere reeks van Middeleeuwse tapijten, kan je eveneens het geheim van de eenhoorn trachten te doorgronden.

Verder komt de Eenhoorn voor in een veelheid aan literatuur en verhandelingen. Hoewel zij steeds een ander beeld schetsen, is wel duidelijk dat het ongrijpbare dier nog steeds een grote aantrekkingskracht op mensen heeft.

Bronnen, referenties en/of voetnoten

  • Travels of Peter Mundy, III, I, p. xx.