Citaat:
Iraanse agressie
Internationale terreur
In Europa opereren pro-Iraanse radicale groeperingen onder de auspicien van veiligheidsattache's van de Iraanse ambassades. Volgens de Israelische krant Yedioth Achronoth van 24 februari 1994 is het centrum van de activiteiten het Duitse regeringscentrum Bonn. Tevens is het bij inlichtingendiensten bekend dat de Iraanse ambassades in de Europese lidstaten moslims in moskeeen recruteren. In de zomer van 1993 schreef de Duitse inlichtingendienst hierover een rapport.
In Nederland klagen Iraanse vluchtelingen, die sympathiseren met oppositie groeperingen, dat ze geintimideerd en bedreigd worden door medewerkers van de Iraanse ambassade. De Tweede Kamerleden van D'66, Dittrich en Van den Bos stelden hierover in oktober 1994 vragen aan de regering. De ministers van justitie en binnenlandse zaken antwoordden dat de BVD deze zaak in de gaten houdt. In het rapport van de BVD in 1995 wordt bevestigd dat de Iraanse geheime dienst in Nederland politieke informatie inwint bij vluchtelingen en tegenstanders intimideert. Ali Fallahiyan, de Iraanse minister voor Inlichtingendiensten, heeft in augustus 1992 openlijk toegegeven, dat opposanten in het buitenland uit de weg worden geruimd en dat er op het hoogste niveau gespioneerd wordt. Naar schatting honderd dissidenten en journalisten zijn sinds de revolutie van 1979 door leden van de Iraanse geheime dienst om het leven gebracht. De meeste aanslagen vonden plaats in Turkije, Duitsland en Italie. Een lijst met de namen van de slachtoffers en de omschrijving van de gebeurtenissen ligt bij CIDI ter inzage.
Hieronder volgen enkele voorbeelden:
Zoals bekend vaardigde Ayatollah Khomeini op 14 februari 1989 de fatwa (doodvonnis) uit over de Britse schrijver Salman Rushdie, de auteur van Satanic Verses. Er werd een premie van $ 1 miljoen voor een buitenlander en $ 3 miljoen voor een Iranier uitgeloofd aan degene die de schrijver zou weten te vermoorden. Ook na de zoveelste veroordeling door het Europees Parlement en de Europese Raad (februari 1996) bleef de fatwa van kracht. Intussen werd in juli 1991 in Milaan de vertaler van Satanic Verses aangevallen en neergestoken. In Japan werd een week later de Japanse vertaler van het boek doodgestoken. En op 11 oktober 1994 kwam de Noorse vertaler van Satanic Verses bij zijn woning in Oslo door pistoolschoten om het leven.
In augustus 1991 werd Shapur Bakhtiar, de voormalige premier van de overgangsregering in zijn Parijse appartement vermoord.
In september 1992 schoten Hizbollah terroristen in het Berlijnse restaurant Mykonos acht leiders van de Democratische Partij van Iraans Koerdistan neer. Vier van hen waren op slag dood. De daders voerden de moorden uit in opdracht van Iraanse diplomaten. Deze feiten waren op 15 maart 1996 aanleiding voor de Duitse justitie een arrestatiebevel uit te vaardigen tegen de eerder genoemde Iraanse minister voor Inlichtingendiensten Ali Fallahiyan. Dit gebeurde op grond van aanwijzingen van Koerdische activisten en verklaringen van een functionaris van de Duitse contraspionage.
In 1992 en 1993 vonden in Turkije moorden op verscheidene journalisten en Iraanse dissidenten plaats. Volgens de Turkse politie werden de islamitische moordenaars politiek en militair getraind in Teheran. Tevens kwam een Israelische veiligheidsofficier om het leven en was er een mislukte poging tot moord op een Turks-Joodse zakenman.
De afgelopen maanden heeft het Iraanse ministerie van Staatsveiligheid een ongekend offensief geopend op Iraanse ballingen, teneinde hen te bewegen afstand te nemen van de Nationale Raad van Verzet. Duizenden gevallen zijn daarvan al gedocumenteerd in Europa, Canada en de Verenigde Staten. Op 2 februari ontvoerden Iraanse agenten een Iranier in Duitsland en martelden hem 48 uur lang. Op 20 februari van dit jaar liquideerden Iraanse agenten in Istanbul Zahra Rajabi, al twintig jaar prominent lid van het verzet en lid van de Nationale Raad, en een collega van haar. Het was de eerste keer dat de terroristen in Europa een vrouw tot prooi hadden.
De CIA zegt over harde bewijzen te beschikken dat militaire activisten afkomstig uit diverse Arabische landen regelmatig Teheran bezoeken. Zij hebben daar ontmoetingen met hooggeplaatste veiligheidsfunctionarissen. Deze coordineren acties die in Egypte, Marokko, Algerije, Tunesie, Jordanië en Israel worden uitgevoerd. Volgens het in Parijs uitgegeven blad 'al Watan al Arabi' van 12 augustus 1994 ontvangen moslimfundamentalisten militaire training in kampen nabij Teheran, Qom en Kashan. De Iraanse inlichtingendienst recruteert onder meer studenten op de Imam Ali Universiteit in de heilige stad Qom en leidt ze op tot terroristen. Iran is verder betrokken bij de militaire training van moslimfundamentalisten in een kamp in de buurt van de Soedanese hoofdstad Khartoum. Recentelijk rolden de NAVO troepen in Bosnie een soortgelijk trainingscentrum op.
Volgens hooggeplaatste Amerikaanse regerings-functionarissen (US News & World Report van 11 maart 1996) vertoont de Iraanse trainingsfaciliteit in Bosnie dezelfde opzet als Iraanse trainingskampen in Soedan en Libanon. Het kamp werd op 12 februari 1996 ontdekt. Iran heeft tevens de grootste diplomatieke vertegenwoordiging in Sarajevo. In totaal zijn op de ambassade 40 medewerkers werkzaam. Een aantal Bosniers heeft militaire training in Teheran ontvangen. Bosnische militaire leiders zoals de ondercommandant van de Bosnische strijdmacht Hasan Cengic en functionarissen die sleutelposities binnen Ali Izbetgovic's partij vervullen hebben connecties met Teheran. De onthulling van het trainingskamp leidde tot een voorstel van de Amerikaanse Senaat om de economische hulp aan Bosnie op te schorten totdat de Iraniers verdwenen zijn.
Op 12 maart 1996 ontdekte de Belgische douane in de haven van Antwerpen een Iraans vrachtschip. Het schip was afkomstig uit de Iraanse havenstad Bandar Abbas en bevatte explosieven voor een Iraanse handelaar in Munchen. Volgens de afdeling terrorismebestrijding van de Belgische politie was de lading verscheept met de bedoeling aanslagen te plegen. Sinds de ontdekking worden gebouwen van Joodse instellingen door de Duitse politie extra beveiligd.
Dossier Iran, profiel van een terroristisch bewind
Ronny Naftaniel, maart 1996