NadjaNadja schreef:Basis is wat mij betreft redelijk goed beschreven in de laatste punten van het protocol op een wedstrijd. Dus de ontspanning, rechtgerichtheid, impuls, harmonie, aanleuning, effect van de hulpen etcetera. Als dit heel erg verschilt van jouw definitie, wat is dan die van jou?
Nouja, dat is wel heel erg simpel he, dat zijn allemaal begrippen die ook zeer relatief zijn, multi-interpretabel... Maar net wat voor definitie jij er aan geeft.
Maar ik wil je aan de hand van die begrippen wel even uitleggen wat ik daarin graag wil zien.
Zeker wil ik een ontspannen paard zien. Een ontspannen paard is geen zoutzak maar loopt vlijtig door zijn proeven en is hierin gericht op zijn ruiter, niet op de omgeving. Aandacht bij de omgeving betekent spanning. Een paard kan alleen ontspannen als zijn ruiter ontspannen is. Deze laatste twee punten kunnen elkaar zeer goed versterken, wanneer een gespannen ruiter een afgeleid paard tracht op het rechte spoor te brengen.
Het rechtgerichte paard is aan beide kanten even buigbaar, reageert gelijkmatig op de hulpen voor het opzij gaan. Valt niet over de schouder weg, valt ook niet door de schouder. Heeft zowel linksom als rechtsom een gelijke takt. En vertoont geen spanning bij gevraagde lengtebuiging.
Impuls: Wederom een vlijtig paard dat uit zichzelf voorwaarts blijft. Elke hulp komt goed door en verstoort de takt niet. De ruiter hoeft niet overmatig te drijven om het paard voorwaarts te houden en geeft alleen hulpen wanneer verandering van tempo of gang gewenst is.
Aanleuning: Het paard beweegt ontspannen, rechtgericht en met impuls van achter naar voren. De achter opgewekte impuls resulteert aan de voorkant in een smakelijke mond die zorgt voor een gelijkmatig contact met de ruiterhanden. Vice versa zorgen prettig meebewegende ruiterhanden voor een voor het paard zo prettig mogelijke aanleuning.
Effect van de hulpen: Het paard reageert op de minste en geringste hulp, zonder hierbij gespannen te raken, de aanleuning te verstoren of de impuls kwijt te raken.
Harmonie: Ach, dat is een optelsommetje van wat hier bovenstaat. Het is een juiste verhouding tussen de hierboven genoemde factoren.
Maar voor mij is de basis een paard dat in elke gang en bij elke verandering taktmatig blijft lopen, die voldoende impuls heeft en vlijtig blijft in het werk. Een paard dat goed van achter naar voren blijft lopen, waardoor een gezonde aanleuning gehandhaafd blijft. Uiteraard is het paard ook gewoon recht. Dit zijn in mijn ogen de grondvoorwaarden om je te kunnen blijven ontwikkelen als combinatie en om richting de diverse mates van verzameling te kunnen werken.